De 4x4 vrachtauto, Bedford QL is ontwikkeld door het Britse Bedford Vehicles in oktober 1939 voor het Britse
Leger. Deze Bedford vrachtauto's, van de QL serie kregen al gauw de bijnaam Queen Lizzie. Er zijn, zoals
hieronder vermeld, vier varianten gebouwd van deze QL serie en het totale aantal dat gebouwd is van 1941 tot en
met 1945 bedraagt circa 52.250 exemplaren. Het prototype van de Bedford QL serie is in februari 1940 getest in
maart 1941 in dienst genomen bij het Britse Leger. Na de terugtrekking van de Britse en Franse troepen in
Duinkerken met verlies en achterlating van het materiaal was er een grote behoefte aan vrachtauto's voor aller
handen taken in het Britse Leger. De QL serie heeft vanaf toen dienst gedaan aan alle fronten in de Tweede
Wereld Oorlog en heeft tot in de beginjaren zestig dienst gedaan bij het Britse Leger.
De uitvoering QLB is speciaal aangepast als trekker voor het 40 mm (AA gun) Bofors luchtdoelkanon. Het bood
plaats aan de acht mannen die nodig waren om het luchtdoelkanon te bedienen, inclusief de bijbehorende munitie,
reserve loop, optiek, gereedschappen en de persoonlijke uitrusting van de bemanning. In totaal zijn er circa
5000 exemplaren van de QLB serie geproduceerd, waarvan er nu nog 9 exemplaren zijn overgebleven. De Bedford QL
serie beschikt over een te lichte benzine motor en is vier wiel aangedreven, bij hogere snelheden was het twee
wiel aangedreven. In de praktijk had de vrachtauto een topsnelheid van 60 km/u, zodoende schakelde men de 4x4 in
bij het rijden in het terrein, op de weg reed men alleen 2x2, voorwiel aangedreven. Een opmerkelijk verhaal is
dat deze vrachtauto pas na dat het 1 jaar in gebruik was, een eerste algemene "mankement" vertoonde. Bij het
rijden op de weg neigde het voertuig licht te gaan slingeren als er lichtjes werd afgeremd. Dit werd al snel
verholpen door het plaatsen van andere banden.
De eerste gebouwde uitvoering is de QLD, deze heeft met stalen carrosserie en is als vrachtwagen in gebruik is
geweest bij het Army Service Corps.
De meest geproduceerde variant is de QLT, met de bijnaam 'Drooper', voor het transport van troepen. Deze heeft
een aangepast en verlengd chassis, met daarop ook een extra lang carrosserie die plaats bood aan 29 personen.
Een andere veel voorkomende variant is de QLR, een radiovoertuig met een dichte carrosserie en een hulpgenerator.
De QLR is bij alle legeronderdelen in het Britse leger in gebruik geweest.
De QLB is ook een van de veel geproduceerde varianten. Daarnaast zijn er in kleinere aantallen een aantal andere
varianten gebouwd met een gesloten carrosserie: een tankwagen voor de RAF vliegtuigen, een commandovoertuig, een
administratief voertuig en een mobiele terminal.
Er is ook nog een aangepaste uitvoering geweest voor het gebruik en het transport van een 6 ponder kanon in de
woestijn. Het 6 ponder veldgeschut stond op de vrachtwagen en kon zo ook schieten. Voor deze conversie werd de
bovenste helft van de cabine vervangen door een canvas dak.
De vier meest voorkomende varianten van de Britse Bedford QL serie; de laatste letter verwijst naar de toepassing:
QLD - vrachtwagen
QLT - troepen vervoer, heeft een langere opbouw.
QLB - artillerie trekken voor het 40mm Bofors Anti-Aircraft kanon.
Foto 1. en 2. Deze artillerie trekker, Britse Bedford QLB, was te zien op de militaria
beurs Wing & Wheels 2009 in het Belgische Ursul.
Het voertuig is sinds 2005 in eigendom van het Koninklijk Leger- en tank museum in Brussel en staat normaal in
het depot van het museum in Kapellen (B). Dit exemplaar is gebouwd in 1944 en het is nu nog een van de negen
overgebleven exemplaren. Het voertuig is in 1993 door een verzamelaar gevonden tussen andere wrakken. De
restauratie van het voertuig heeft zes jaren geduurd, waarbij naast veel geld ook veel tijd is besteed aan het
zoeken van onderdelen en documentatie. Er werd ook uitgebreid onderzoek gedaan naar de legertekens (markings)
welke destijds in gebruik waren bij het Britse leger.
Markings: UNDER CONSTRUCTION<
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Vehicle name:
Jan (rood): Onbekend
Brigade marking:
The Black Bull in een gele rechthoek, het symbool van de Britse 11th
Armoured Division. Deze divisie stond onder de leiding van Maj.-Gen. G.P.B. Roberts en heeft na Normandië oa.
in België en in Nederland gevochten.
Tactical Sign:
Vierkant (blauw) klein vierkant (rood) vierkant rechts boven = Het
blauw vierkant met het rode vlak is een tactical sign van de Britse Royal Artillery. Het rode vierkant
rechtsboven verwijst naar het 1st Battery. De witte letter B verwijst naar 'B' Troop of wel 2nd Troop.
De wit combinatie T3 staat voor 3 tonner trekker (3t tractor)
Samengevat: dit is een 3 tonner trekker, van 'B' Troop van het 1st Battery van de Royal Artillery.
Unit Serial & Arms of Service:
Rechthoek (rood-blauw) is de "Arms of Service" = Royal Artillery. 73 (wit) is de "Unit Serial". De Unit Serial 73 kan niet altijd 1 op 1 vertaald
worden naar een unit. Daarvoor moet je weten welke divisie en regiment het voertuig toe behoorde. In dit
specifieke geval is dat wel duidelijk; 73 is het 58th LAA Regiment Royal Artillery van het 11th AD.
WD Registration:
(Census) H5467123 (wit): is uniek voertuignummer uitgegeven door het
Britse War Department. Het nummer is voor logistieke zaken te vergemakkelijken o.a. bij onderhoud in het
veld. (H = categorie Tractors & breakdowns)
Bridge classification:
Cijfer 10 in een gele cirkel, is een gewichtsklasse aanduiding.
Bruggen kregen ook deze classificatie, indien het cijfer van een bridge classification gelijk of groter dan
die van het voertuig was kon de brug het gewicht van het voertuig houden. De teller (10) verwijst naar het
trekkende voertuig en de deler (S) verwijst naar de aanhanger.
Allied White Star:
Vijfpuntige witte ster, formeel bestaat de Allied White Star uit een
cirkel met daarin de witte 5 puntige ster en is bij de voorbereidingen voor D-Day geïntroduceerd. De White
Star, zonder cirkel is formeel een land mark symbool in gebruik bij het Amerikaanse leger. Voor, tijdens en
na D-Day was er een groot gebrek aan verf mallen en witte verf voor de symbolen, daarbij is nogal wat
geïmproviseerd. Na ervaringen in Normandië zijn veel white stars op voertuigen verwijderd of vervangen door
een kleiner model. Reden, de White Star viel te veel op en werd als vaak als richt en mikpunt voor Duitse
anti-tank wapens.
In july 1944, na de Geallieerde landing tijdens D-Day komt de divisie aan in Normandië. De divisie doet mee aan
de gevechten tegen de Duitsers in een poging een doorbraak uit Normandië te forceren nabij Caen.
Immers sinds D-Day 6 juni 1944 waren de Geallieerden er nog niet echt in geslaagd terrein winst te maken in
Normandië.
Daarbij staat steeds weer tactiek van de Britten ter discussie, niet zo zeer hun inzet maar meer hun strategie.
Daarvoor moest eerst Caen ingenomen worden en dat vroeg aan de Britten een zware tol, zowel in mensen levens als
in materiaal.
Bij Operatie Epsom, ten westen van Caen moest naar een doorbraak door de Duitse linie de Britten na succesvolle
Duitse tegen aanval het met veel moeite veroverde grond weer opgeven. Bij Operatie Goodwood, een Britse poging
om bij Caen aan de oostzijde een doorbreek te forceren verloren de Britten op een dag ruim 200 tanks!
Na Operatie Goodwood gaat het toch nog onverwachts snel in Normandië, de Duitsers maken een kostbare
strategische blunder dat hun op het verlies van een heel leger corps komt te staan. We hebben het dan over de
slag bij de Falaise Pocket in midden Normandië. Uit eindelijk trekken de resterende Duitse leger eenheden zich
terug uit Frankrijk, hierbij vinder er regelmatig gevechten plaats met de Britse 11th Armoured
Division, o.a. bij Amiens. Hierbij boekte de divisie aan een stuk door zoveel terrein winst dat dit record pas in
1991 bij de 1st Gulf War werd verbroken.
Via Antwerpen gaat het naar bezet Nederland en in maart 1945 trok men in Duitsland de Rijn over en veroverde de
Duitse stad Lübeck op 2 mei 1945. Op 15 april 1945 werd men geconfronteerd met de wreedheden van de Nazi's toen
men het concentratiekamp Bergen-Belsen bevrijde. Bij aankomst, bevonden zich in het concentratiekamp circa 60000
gevangen onder zeer slechte en onmenselijke omstandigheden. Meer dan 13000 stoffelijke menselijke resten, in
diverse stadia van ontbinding lagen in en om het concentratiekamp.
Eenheden van de divisie waren betrokken bij de hulp aan de gevangenen en het opruimen van de verschrikkelijke
gevolgen.
Na 8 mei 1945, het einde van WW II, tot hun vertrek uit Duitsland in januari 1946, verblijft de divisie als
Britse bezettingsmacht in de provincie Schleswig-Holstein.