De Amerikaanse medium tank M4A4, is vrijwel gelijk aan de M4 uitvoering. Met een groot verschil, het chassis is
6 inch (15,24 cm) langer dan het chassis van de M4. Het langere chassis is nodig doordat er in de M4A4 een motor
is geplaatst die is samengesteld uit vijf stuks, zes cilinder motoren. Doordat het chassis iets verlengt is,
beschikken de rupstracks over 83 i.p.v. 79 elementen, zgn. 'shoes'.
Standaard is de M4A4 of zoals de Britten hem noemen de Sherman V uitgerust met een 75 mm M3 L/40 kanon.
Overigens zijn de Britten er in 1944 toe overgegaan om de .50 Browning machine geweer op de toren te vervangen
door een .30 Browning machine geweer of door deze geheel weg te laten.
Tijdens WW II is de flail tank, een landmijn opruimer, voor het eerst is ingezet door de Britten en hun
Commonwealth bondgenoten in de strijd tegen het Duitse Afrika Korps in Noord-Afrika. De eerste tank met een
flail installatie was een Britse infantry tank, de Matilda Scorpion. Een Zuid-Afrikaanse officier, kapitein
Abraham du Toit bedacht het idee, welke uiteindelijk door Britten verder is ontwikkeld.
De Britse vrachtwagen fabrikant AEC heeft het technisch concept om de flail installatie op een Sherman V te
monteren uitgewerkt.
Voor alle duidelijkheid er zijn voor verschillende tanks flail installaties ontwikkeld, door verschillende
landen los van elkaar. Zo hebben de Britten, Amerikanen en Canadezen ieder voor zich een dergelijke flail
installatie ontwikkeld voor hun eigen Sherman tanks.
De flail installatie op een Britse Sherman V-Crab is opgebouwd uit een aan de voorzijde ronddraaiende stalen
buis, met daaraan bevestigd 43 stuks stalen kettingen, verzwaard met gewichten die op en door de grond sloegen.
Landmijnen werden zo tot ontploffing gebracht.
Achter op de tank bevinden zich een installatie met kalk poeder, dit viel op de grond om zo de veilige weg
aan te geven die was afgelegd. De Sherman Crab was ten opzichte van andere flail tanks een stuk effectiever
en beter doordat de flail werd aangedreven door de motor van de tank zelf in plaats van een separate flail
motor en dat de toren en zijn kanon behouden konden worden.
Een ander voordeel van de Crab was dat de flail installatie niet alleen landmijnen kon uitschakelen, maar
ook geschikt was voor het ruimen van prikkeldraad versperringen.
Een kleine kanttekening moet wel gemaakt worden, de kans bestond altijd dat er een mijn ontsnapte aan de
flail, tevens kon de flail installatie ook flinke schade oplopen van ontploffende landmijnen.
Om de flail installatie te bevestigen en aan te drijven waren er wel wat aanpassingen nodig aan de tank. Het
75 mm kanon kon behouden blijven, maar het machinegeweer aan de voorzijde was onbruikbaar door de flail en
werd daarom verwijderd. Tijdens operationeel bedrijf van de flail was het nodig het 75 mm kanon naar de
achterzijde te draaien, doordat er veel stof en aarde werd opgeworpen door de ronddraaiende kettingen. Dit
had als nadeel dat het kanon niet in de richting van de flail gedraaid kon worden als men vooruit wilde
vuren met het kanon. Andere tanks moesten dan de Sherman V - Crab beschermen als men vijandelijk gebied in
trok. Als er twee of meer flail tanks actief waren naast elkaar kon het zo stoffig worden dat de route door
het mijnenveld niet meer zichtbaar was, de kalkpoeder installatie (lane marking equipment) verhielp dit
probleem. Met een snelheid van 2 km/u bewoog de Sherman Crab zich door een mijnenveld in veelal vijandelijk
gebied en mogelijk ook nog onder vijandelijk vuur, dit was echt geen veilige klus te noemen. Vanuit de tank
was het zicht naar voren tijdens het vegen van mijnen nagenoeg niet mogelijk, de tanks werden er
doorheen geleid via de boordradio.
De leider van de troop gaf via de boordradio instructies door aan de andere tanks en hij hield koers met
behulp van een gyrokompas. De flail werd aangedreven door de motor van de tank, hiervoor werd een as op de
motor bevestigd. Aan de rechterzijde van de tank kwam deze as naar buiten, hierop werd een tandwiel en
ketting bevestigd welke een as aandreven die naar 'flail-axle' toe liep.
Hierdoor is de rechterarm van de flail dikker van constructie. Tussen de rol van de flail en de tank in is
een extra staalplaat bevestigd om de voorzijde van de tank te beschermen. De flail installatie kon middels
een hydraulische aandrijving op en neer bewogen worden. Het grote verschil tussen de Crab I en Crab II is
dat de Crab II het bodemprofiel voor de tank volgt, doordat de flail in hoogte meebeweegt. Bij de Crab I is
dit niet het geval waardoor kuiltjes voor de tank gemist kunnen worden. De Crab Mark I is te herkennen aan
de hydraulische cilinder aan de linkerzijde, hiermee wordt de flail op en neergelaten.
De ombouw van een medium tank M4A4 naar een flail tank werd in Groot-Brittannië uitgevoerd door: Curran
Brothers (Cardiff), Milners Safe Company (Liverpool), TC Jones en Company en J Hibberts Ltd. Van oktober 1943
tot maart 1944 zijn er door de Britten driehonderd stuks aangepast. Deze flail tank, de Sherman V Crab werd in
het Britse leger gebruikt door de Royal Engineers. Vandaag de dag zijn er naast de hieronder vermelde flail
tanks nog Sherman Crab's te zien in het CFB Borden Military Museum, Ontario, Canada en in het Yad La-Shiryon
museum in Israël.
Alle Britse Sherman V Crab's waren tijdens D-Day en daarna ingedeeld bij het Britse 30th Armoured Brigade, dat
onder de leiding van Brigadier N.W. Duncan stond. Het 30th Armoured Brigade was op zijn beurt een onderdeel van
het 79th Armoured Division, dat onder leiding stond van de Major General Sir Percy Hobart. De Sherman Crabs
gaven ondersteuning aan diverse andere Britse, Canadese en Amerikaanse legereenheden.
Het 30th Armoured Brigade was zelf opgebouwd uit een drietal regimenten en een staf kwartier (HQ).
De drie regimenten onder het Britse 30th Armoured Brigade opereerden niet als een op zichzelf staande leger
eenheid, maar gaven ondersteuning aan meerdere andere leger onderdelen.
Voor D-Day was ieder squadron opgebouwd uit vier troops met flail tanks en een troop met 'mine roller' tanks,
vanaf D-Day zijn er alleen nog maar vier troops met flail tanks in een squadron. Ieder regiment beschikt over 60
stuks Sherman V Crab's en deze zijn dus verdeeld over de drie flail squadrons en daarbij zijn er vijf flail
tanks in reserve per regiment.
Zoals eerder vermeld is werden de flail tanks ter ondersteuning ingezet bij andere eenheden, speciaal voor de
D-Day landingen werden er meerdere aanvalsteams samengesteld.
Ieder de squadrons werden eenieder verdeeld over twee Breaching Sqn's. Elk Breaching Sqn bestaat weer uit drie
Breaching Teams en ieder team heeft de beschikking over zes tanks. Deze zes tanks, een combinatie Sherman Crab's
en Churchill AVRE tanks stonden gezamenlijk op een LCT. Elk Breaching Sqn had de beschikking over drie armoured
bulldozers.
Order of Battle op 6 juni 1944:
2nd British Army, onder leiding van Lieutenant General M.C. Dempcey, is onderverdeeld in:
XXX Corps (Gold Beach)
2nd Canadian Infantry Division Group (Juno Beach)
I Corps (Sword Beach)
Het 79th Armoured Division gaf support aan bovenstaande eenheden tijdens de landingen op D-Day.
- 79th Armoured Division (Funnies Division) o.l.v. Major General Sir Percy Hobart: -
Division
Brigade
Regiment
Squadron
Unit
79th AD HQ
30th Armoured Brigade
30th AB Headquarters
A, B & C
50
22nd Dragoons
A, B & C
51
1st Lothians and Border Horse Yeomanry
A, B & C
52
2nd County of London Yeomanry (Westminster Dragoons)
A, B & C
53
1st Army Tank Brigade
1st Assault Brigade Royal Engineers
Royal Armoured Corps
- D-Day 6 juni 1944. Opmerking, iedere squadron werd opgedeeld in Breaching Squadrons en Teams. -
Regiment
Squadron
Tijdstip
Beach
Sector
2nd County of London Yeomanry
(Westminster Dragoons)
B (4 troops)
1st wave
Gold
Jig (Green+Red)
C (4 troops)
1st wave
Gold
King (Green+Red)
? (2 troops)
1st wave
Sword
Queen
22nd Dragoons
A (4 troops)
1st wave
Sword
Queen (White+Red)
C (2 troops)
1st wave
Sword
Queen
B (4 troops)
1st wave
Juno
Mike + Nan
C (2 troops)
6 juni pm
Juno
Mike of Nan
1st Lothians and Border Horse Yeomanry
10 juni
Gold
?
Voorbeeld: B Sqn van het 22nd Dragoons, was opgebouwd uit 4 troops. Een Breaching Squadron kreeg twee flail
troops, deze werden weer ondergebracht in drie Breaching Teams.
Foto 4. en 5. Deze Britse flail tank, de Sherman V - Crab is te zien in het Liberty
Park in Overloon. In het Liberty Park in Overloon zijn twee musea opgenomen, het Oorlogs en Verzetsmuseum en het
Marshall Museum. Deze flail tank maakt deel uit van het Oorlogs- en Verzetsmuseum en heeft daadwerkelijk
deelgenomen aan de gevechten in Limburg en Brabant. Bij de tank staat vermeld dat hij heeft toebehoord aan het
Britse 22nd Dragoon regiment. Dit is tegenstrijdig met het verhaal van een tank commandant, de Brit William Hall.
William Hall was tank commandant en tevens de troop leader of 4th Troop,"A" Squadron van het regiment
Westminster Dragoons.
Hij is tweemaal onderscheiden waaronder voor zijn actie op 16 oktober 1944 bij de oversteek van de Molenbeek
nabij Overloon. Nadere informatie is terug te vinden via de link onderaan deze pagina.
Een tweede onduidelijkheid is de locatie waar de tank is uitgeschakeld, volgens William Hall was dat tijdens de
bevrijding van het iets verder gelegen plaatsje Broekhuizen. Ander bronnen melden dat dit was nabij het in
noordelijke richting gelegen Boxmeer.
De beide bronnen geven in ieder geval beide dezelfde informatie als het gaat om hoe de tank is uitgeschakeld,
namelijk door een Duitse Panzerfaust.
Wat ontbreekt aan deze flail tank is de 'lane marking equipment' (kalk installatie) achter op de tank. Aan de
zijkant van de tank is het rek waarin de reserve kettingen behoren te liggen ook weg. Zichtbare schade is er aan
de tracks, de flail en aan de rechterzijkant van de tank. Een toelichting hierop, de tank is geraakt door een
Duitse Pantzerfaust, als gevolg hiervan is mogelijk een deel van de aanwezige munitie in de tank ontploft. Deze
heeft op zijn beurt waarschijnlijk gezorgd voor de schade aan de boogie (loopwiel/vering) van de track aan de
rechterzijde
De flail rol aan de voorzijde is ook flink beschadigd als gevolg van een ontplofte landmijn. Aan de rechterzijde
zijn er meerdere inslagen, zeg maar gerust voltreffers (hits) te zien van Duits 75 en 88 millimeter geschut. Op
een oude foto van het museum uit 1945 is te zien dat er nog extra bepantsering (stalen tracks) op de toren heeft
gezeten, deze ontbreekt nu.
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Vehicle name:
Avalon, alle voertuignamen uit een squadron of troop' beginnen met
dezelfde letter. De eerste letter van de vehicle name correspondeert met bijvoorbeeld de A van 'A' Company.
Division Marker:
Driehoek (geel met rand zwart) daarin een stierenkop, is de division
sign van het Britse 79th Armoured Division.
Squadron sign:
Ontbreekt: Bijvoorbeeld: xxxxCijfer vijf (rood met rand wit) op de toren. Sommige Britse
armoured regiments gebruikten dit om aan het voertuig nummer in een squadron aan te geven. 5 staat dan voor
het vijfde voertuig in het squadron.
Tactical sign:
Ontbreekt, Bij dit regiment stond het tactical sign niet op de toren maar elders op de tank.
Het tactical sign geeft aan in welk squadron de tank zit en welke plaats in het squadron de tank heeft.
Ruitvorm (geel) = regimental hq, driehoek(geel) = 'A' squadron, vierkant(geel) = 'B' squadron, cirkel (geel)
= 'C' squadron.)
Unit Serial & Arm of Service:
51 (wit) vierkant (rood) =
Arms of Service. De Arms of Service, een vierkant(rood) geeft aan dat het om een armoured unit gaat. De Unit
Serial 52(wit) was in gebruik bij 22nd Dragoons Regiment. De Unit Serial 51(wit) kan niet altijd 1 op 1
vertaald worden naar een unit, daarvoor moet je weten bij welke divisie het was ondergebracht. Voor het 79th
Armoured Division:
50 = Regimental Headquarter Armoured Brigade
51 = Senior Regiment = 22nd Dragoons
52 = Second regiment = 1st Lothians & Border Horse Yeomanry Regiment.
53 = Junior Regiment = 2nd County of London Yeomanry Regiment. (=Westminster Dragoons)
Land marker:
Ontbreekt, het was bij de Britse tank eenheden niet gebruikelijk om een land marker c.q.
nation marker aan te brengen op de tank.
WD Registration: (Census)
(Census Number) T147955, Dit is een uniek voertuignummer uitgegeven
door het Britse War Department. Het nummer is voor logistieke zaken te vergemakkelijken o.a. bij onderhoud
in het veld. (T = categorie carriers & tanks.)
Bridge classification:
Ontbreekt. Geeft een gewicht klasse van de tank aan, i.v.m.de draagkracht van bruggen.
1 december 1940 is het Britse 22nd Dragoons regiment opgericht, later is het toegevoegd aan het 30th Armoured
Brigade.
De 30th Armoured Brigade diende eerst bij het 42nd Armoured Division in 1942, en vanaf 17 oktober 1943 bij het
79th Armoured Division om"Hobarts Funnies" te bemannen.
2 juni 1944 gaan de Sherman Crab's naar Portsmouth om aldaar ingescheept te worden. De Sherman Crabs worden met
vijf stuks op een LCT, 'Landing Craft, Tank" geplaatst.
6 juni 1944 de squadrons van het regiment zitten bij de eerste aanvalsgolf die bij Juno Beach en Sword Beach aan
land gaan. Alleen twee troops van het "C"Squadron, landen later op de dag op Juno Beach en verbleven
daar enige dagen om het strand te ontdoen van o.a. mijnen. De tanks die bij Juno Beach in de Mike sector aan land
gaan ondervinden hinder van het prikkeldraad. Doordat de kettingen van de flail het prikkeldraad uit de grond
trekken ontploffen er meer mijnen in de directe nabijheid dan voorzien was. Bij een aantal tanks beschadigde
hierdoor de tracks en stond de tank stil op het strand. Het regiment vestigt na D-Day zich in Cresserons, ze
hergroeperen zich hier en een aantal weken is dit ook hun basis voor diverse acties. Tijdens het verblijf in het
basiskamp ontplofte er een granaat in het basiskamp, met als gevolg dat veel bemanningen van de tanks gewond
raakten en door het ontstaande te kort aan verscheidene tanks het met een man minder moest doen. Tijdens het
verblijf in Cresserons word ondersteuning gegeven bij de verovering van een zwaar verdedigde Duitse radar
installatie in Douvres La Delivrande. Daarna is het regiment betrokken bij alle Britse aanvallen in een poging
om Caen en het vliegveld Carpiquet in te nemen. Het "B" Squadron heeft het zwaar te voortduren en er
werd besloten "B" Squadron even buiten de gevechten te houden, zodat het tot rust kan komen en zich
kan herstellen.
10 juli 1944 ondersteunen de andere onderdelen van het regiment bij Operation Jupiter die als doel heeft Hill
112, een Duits bolwerk in handen te krijgen. Hill 112 werd door de RAF met Lancaster bommenwerpers gebombardeerd,
waarbij het regiment werd getroffen door friendly fire. Het regiment liep slechts lichte schade op, maar een
nabij gelegerd onderdeel van het Poolse leger werd zwaar getroffen.
17 juni 1944 geeft het regiment ondersteuning met 4 tanks bij de aanval op het Wurzburg radar station van Douvres.
Nabij Caen raakte het betrokken bij gevechten in Tilly-sur-Seulles, Cagney, Villers-Bocage en Bourguébus.
Na Caen volgen de gevechten om de zak van Falaise, daar raakte het regiment betrokken bij een friendly fire
incident, het werd gebombardeerd door de US Airforce. Na de overwinning op de Duitsers bij de zak van Falaise
gaat het regiment naar Le Havre.
Het sterk verdedigde Le Havre werd eerst gebombardeerd door de RAF waarna de flail tanks over de weg Le Havre
binnen trekken.
Na het bombardement van de RAF was Le Havre binnen 36 uur in Britse handen.
Daarna gaat het snel richting België, het regiment was in België sporadisch betrokken bij gevechten.
Aangekomen in Nederland, komt de snelle opmars tot een einde. Onder anderen doordat de Duitsers een barriëre
opwerpen door de Betuwe deels onder te laten lopen. Daarnaast werd de Duitse weerstand en vechtlust groter, ook
werd de zachte ondergrond in Nederland steeds meer slechter begaanbaar voor de zware tanks door de vele neerslag
in het najaar van 1944. Tijdens de winter van 1944-45 waren er weinig gevechten en na het passeren van de
Siegfried line gaat het richting Bremen. Nabij Bremervorde geeft het regiment ondersteuning aan het 5th Infantry
Brigade (Queen's Own Cameron Highlanders). Het komt hierbij tot een laatste gevecht waarbij een tank werd
uitgeschakeld en drie bemanningsleden werden gedood, twee dagen voor de Duitse capitulatie.
Bron: o.a. trooper Tommy Carroll, toen 21 jaar oud en gunner bij het 22nd Dragoons.
Foto 6. Deze Britse flail tank, de Sherman V - Crab, staat in Westkapelle op het
eiland Walcheren op de zeedijk als een monument. De tank heeft daadwerkelijk deelgenomen aan de gevechten in
Westkapelle. Enige opmerkingen bij deze flail tank, de tracks roesten weg, het machinegeweer in de toren
ontbreekt en dat geldt ook voor de mine flail installatie, waardoor het lijkt op een standaard M4A4 medium
tank. Ook de lane marking equipment (kalk installatie) achter op de tank ontbreekt. Deze M4A4 beschikt over
16" inch tracks met VVSS suspension, stalen Chevron T54 tracks en een three piece nose tussen de tracks.
Het gat aan de rechterzijde in de romp waardoor oorspronkelijk de aandrijfas van de flail installatie komt
is dicht gemaakt. Het nummer, vijf, op de toren roept vragen op. De tanks van het 79th Armoured Division
waren vlak voor het inschepen op de landingsvaartuigen voor Operatie Overlord voorzien van een uniek
herkenningsnummer. Op deze voor het Britse leger afwijkende wijze werd aangegeven tot welk regiment,
squadron en troop deze tank behoorde. Het afwijkende gebruik van de leger-markings, was mogelijk in gegeven door
het feit dat deze tanks ter ondersteuning werden ondergebracht bij de diverse leger eenheden. Standaard
werden rode cijfers met een witte omlijning toegepast, echter er waren in de praktijk de nodige
uitzonderingen op deze regel.
Deze Sherman V Crab deed dienst bij het Britse 1st Lothians & Border Horse Yeomanry regiment. De
tankcommandant was Corp. Frank Reginald Himsworth, met een leeftijd van bijna 21 jaar oud was hij toen en
één van de jongste tankcommandanten in het Britse leger. De leger tekens (markings) op deze Britse
flail tank in Westkapelle (NL).
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Vehicle name:
Bramble 5 (Bramenstruik 5), alle voertuignamen uit een squadron of
troop beginnen met dezelfde letter. De eerste letter van de vehicle name correspondeert met bijvoorbeeld de
B van 'B' Company.
Division Marker:
Driehoek (geel met rand zwart) daarin een stierenkop, is de division
sign van het Britse 79th Armoured Division.
Squadron sign:
Cijfer vijf (rood met rand wit) op de toren. Sommige Britse armoured
regiments gebruikten dit om aan het voertuig nummer in een squadron
aan te geven. 5 staat dan voor het vijfde voertuig in het squadron.
Tactical sign:
Ontbreekt, Bij dit regiment stond het tactical sign niet op de toren
maar elders op de tank. Het tactical sign geeft aan in welk squadron de tank zit
en welke plaats in het squadron de tank heeft. (Ruitvorm(geel) =
regimental hq, driehoek(geel) = 'A' squadron, vierkant(geel) = 'B' squadron,
cirkel(geel) = 'C' squadron.)
Unit Serial & Arm of Service:
52 (wit)
vierkant (rood) = Arms of Service. De Arms of Service, een vierkant(rood) geeft aan dat het om een armoured unit gaat. De Unit Serial
52(wit) was in gebruik bij 1st Lothians & Border Horse Yeomanry Regiment. De Unit Serial 52(wit) kan niet altijd 1 op 1 vertaald worden naar een unit,
daarvoor moet je weten bij welke divisie het was ondergebracht. Voor het 79th Armoured Division:
50 = Regimental Headquarter Armoured Brigade
51 = Senior Regiment = 22nd Dragoons
52 = Second regiment = 1st Lothians & Border Horse Yeomanry Regiment.
53 = Junior Regiment = 2nd County of London Yeomanry Regiment. (=Westminster
Dragoons)
Land marker:
Ontbreekt, het was bij de Britse tank eenheden niet gebruikelijk
om een land marker c.q. nation marker aan te brengen op de tank.
WD Registration: (Census)
(Census Number) T148656, Dit is een uniek voertuignummer uitgegeven door het Britse War Department. Het nummer is voor logistieke zaken te vergemakkelijken o.a.
bij onderhoud in het veld. (T = categorie carriers & tanks.)
Bridge classification:
Ontbreekt. Geeft een gewicht klasse van de tank aan, i.v.m. de draagkracht van bruggen.
Op 31 oktober 1944 vertrekt landingsboot LCT 737 geladen met tanks, uit de haven van Oostende (België). Op
1 november 1944 heeft de tank meegedaan aan de Geallieerde operatie om het door de Duitsers zwaar verdedigde
eiland Walcheren te bevrijden.
Bij deze Geallieerde operatie zijn er onder anderen bij Westkapelle landingen vanuit zee uitgevoerd, waarbij
deze tank als tweede tank bij Westkapelle aan land is gegaan. Bij de aanval werd de zeedijk bij Westkapelle
deels vernietigd waardoor er bij hoog water, twee maal per dag zeewater het lager gelegen land in stroomde. Zo
stond Walcheren grotendeels onder water. Tijdens het aan land gaan raakte de tank beschadigd a.g.v. een landmijn
en bij hoogwater die dag liep de tank in de Zuidstraat ook vol met zeewater.
De bemanning raakte gewond en Corp. Himsworth werd naar Vlissingen overgebracht en voor verdere behandeling werd
hij naar Breskens overgebracht. De munitie werd vanuit de tank overgeladen in een amfibievoertuig voor
troepentransport en de uitgeschakelde tank zakte door zijn zware gewicht steeds dieper in de modder. Tijdens
deze operatie is Westkapelle door bombardementen, beschietingen en gevechten grotendeels vernietigd. Ruim 600
huizen gingen verloren en er waren ook de nodige burgerslachtoffers. Op 8 november 1944 geven de Duitsers zich
na zware gevechten over aan de Geallieerden. Op een plaque bij de tank staat vermeld:
Flail (vlegel) tank van de 79th Armoured Division, 1st Lothians & Border Horse Yeomanry.
Verbonden aan de 52nd (Lowland) Division.
Ingezet bij de geallieerde landing van de Royal Marine Commandos op 1 november 1944 in Westkapelle.
Aan wal gekomen uit de landingsboot LCR 737 (Bramble) overspoeld bij vloed halverwege de Zuidstraat
in de nacht van 1 op 2 november 1944.
Na de oorlog -deels gesloopt- gered en als monument op de zeedijk geplaatst als dank- en eerbetoon aan onze
bevrijders.
Het 1st Lothians and Border Horse Yeomanry Regiment was tijdens D-Day, op 6 juni 1944 in de Britse plaats
Aldershot. Tijdens de voorbereidingen van de D-Day was de eerste opzet dat dit Britse regiment de Amerikaanse
troepen op de stranden van Omaha en Utah zou gaan ondersteunen. Echter, de Amerikaanse Lieutenant General
Bradley wilde dat er alleen Amerikaanse legereenheden zouden meedoen aan de landingen op deze stranden. Zo
verbleef het 1st Lothians and Broder Horse Yeomanry in Groot-Brittannië op 6 juni 1944. De grote verliezen
op Omaha en Utah zouden volgens deskundigen iets beperkter geweest kunnen zijn indien de flail tanks op de
stranden de mijnen en andere versperringen onschadelijk hadden kunnen maken. Op 10 juni 1944 arriveert het
regiment op Gold Beach in Normandië. Het verloop tot het einde van de oorlog is maar deels bekend, in grote
lijn gaf het regiment ondersteuning aan eenheden van het Britse 2nd Army en het Canadese 1st Army. Feiten die
mij wel bekend zijn:
Van 25 tot 30 juni 1944 heeft het meegedaan aan Operation Epson, nabij Caen.
Rond 12 juli 1944 zijn ze gelegerd bij Crépon, mogelijk ondergebracht bij het 1st Assault Brigade RE.
Augustus 1944 zijn ze betrokken bij de grote slag om de "zak van Falaise", daarna zijn ze ingedeeld
bij het Canadese 1st Army.
Het Canadese 1st Army heeft als taak de kustlijn en havens van Noord-Frankrijk en België veilig te stellen
en vanaf 25 augustus tot en met oktober 1944 gaat het richting de Schelde in België. In oktober 1944 begint
de Slag om de Schelde om zo een vrije en veilige doorvaart naar Antwerpen mogelijk te maken. Het is een
gezamenlijke operatie van het Canadese 1st Army en het Britse 2nd Army, waarbij het regiment ondersteuning
geeft. In deze periode verblijft het regiment in Blankenberg in België. Na de Schelde is het de beurt aan
het gebied rond Walcheren en Zeeuws Vlaanderen om zo een vrije doorvaart naar Vlissingen en Antwerpen mogelijk
te maken.
In verband met het de voorbereiding en de aanval op Walcheren, eind oktober tot begin november 1944, is het
regiment ingedeeld bij het 52nd (Lowland) Division. Op 31 oktober 1944 vertrekken vanuit België diverse
aanvalsgroepen richting Walcheren om onder andere bij Vlissingen en Westkapelle aan land te gaan. Na de zware
gevechten en de bevrijding van Walcheren op 8 november 1944 gaat het richting Midden-Brabant.
Als operatie Market Garden mislukt weten de Amerikaanse troepen wel een bruggenhoofd te behouden in Nijmegen, de
grillige frontlinie verloopt vanuit daar door Noord-Brabant en Limburg. Het 1st Lothian and Border Horse
Yeomanry vertrekt vanuit Walcheren in november 1944 richting Nijmegen. Nadere informatie ontbreekt over de route
en gevechten die dan plaats vinden in deze regio.
Wat wel bekend is dat het regiment de Amerikaanse troepen ondersteund in de regio Aken (Operatie Clipper) en de
Belgische Ardennen tijdens en na het Ardennenoffensief in december 1944. De balans na de oorlog, 17 man gedood,
16 man vermist, 90 man gewond, 4 Sherman tanks uitgeschakeld en 36 Sherman Crab flail tanks uitgeschakeld.
Foto 8. en 9. Deze Britse flail tank, de Sherman V - Crab is te zien in het Britse
Tank Museum in Bovington. Voor zover bij mij bekend is, is dit het enige exemplaar dat nog volledig operationeel
is. Deze tank verkeert in een goede conditie, de lane marking equipment (kalk installatie) achter op de tank
ontbreekt, evenzo ontbreken een aantal leger markings, maar verder is deze tank zeer compleet uitgerust.
Deze M4A4 beschikt over 16" inch tracks met VVSS suspension, stalen Chevron T54 tracks en een three piece
nose tussen de tracks. De tank deed dienst bij de Royal Engineers van het Britse leger en was ondergebracht bij
het 2nd County of London Yeomanry Regiment. (=Westminster Dragoons).
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Vehicle name:
Ontbreekt.
Division Marker:
Driehoek (geel met rand zwart) daarin een stierenkop, is de division sign van het Britse 79th
Armoured Division.
Squadron sign:
Ontbreekt. Bijvoorbeeld Cijfer drieïnzeventig (rood met rand wit) op de toren. Sommige
Britse armoured regiments gebruikten dit om aan het voertuig nummer in een squadron aan te geven. 5 staat
dan voor het vijfde voertuig in het squadron.
Tactical sign:
Ontbreekt, Bij dit regiment stond het tactical sign niet op de toren maar elders op de tank.
Het tactical sign geeft aan in welk squadron de tank zit en welke plaats in het squadron de tank heeft.
Ruitvorm (geel) = regimental hq, driehoek(geel) = 'A' squadron, vierkant(geel) = 'B' squadron, cirkel(geel)
= 'C' squadron.)
Unit Serial & Arm of Service:
53 (wit) vierkant (rood). De
Arms of Service, een vierkant(rood) geeft aan dat het om een armoured unit gaat. De Unit Serial 53 (wit) was
in gebruik bij 2nd County of London Yeomanry Regiment. (=Westminster Dragoons). De Unit Serial 53 (wit) kan
niet altijd 1 op 1 vertaald worden naar een unit, daarvoor moet je weten bij welke divisie het was
ondergebracht. Voor het 79th Armoured Division:
50 = Regimental Headquarter Armoured Brigade
51 = Senior Regiment = 22nd Dragoons
52 = Second regiment = 1st Lothians & Border Horse Yeomanry Regiment.
53 = Junior Regiment = 2nd County of London Yeomanry Regiment. (=Westminster Dragoons)
Land marker:
Ontbreekt, het was bij de Britse tank eenheden niet gebruikelijk om een land marker c.q.
nation marker aan te brengen op de tank.
WD Registration: (Census)
(Census Number) T-148090 Dit is een uniek voertuignummer uitgegeven
door het Britse War Department. Het nummer is voor logistieke zaken te vergemakkelijken o.a. bij onderhoud
in het veld. (T = categorie carriers & tanks.)
Diepte aanduiding:
Onder het Census Number staat een schaalverdeling die als diepte meter fungeert, de
aanduiding is 5 streep 4 etc.
Bridge classification:
Ontbreekt. Geeft een gewicht klasse van de tank aan, i.v.m. de draagkracht van bruggen.
Het 2nd County of London Yeomanry Regiment, is ook wel bekend als de Westminster Dragoons en is op 1 februari
1941 omgevormd tot een armoured regiment, als onderdeel van het 30th Armoured Brigade en het 11th Armoured
Division.
In 1942 werd het regiment overgeplaatst naar het 42nd Armoured Division. In oktober 1943 werd het regiment
overgeplaatst naar het 72nd Armoured Division en werd het een flail regiment. In maart 1944 gaan twee troops van
het B en het C Squadron en het Headquarter Squadron gaan naar Bournemouth ter voorbereiding voor de D-Day
landings.
In mei 1944 gaat het A squadron naar Petworth Park ter voorbereiding voor de D-Day landings. Zaterdag 3 juni
1944 gaan zij in Calshot aan boord van de landingsvoertuigen. Als onderdeel van de eerste landingsgroep maakten
zei in de nacht van 5 op 6 juni 1944 de oversteek naar Normandië in een vloot van in totaal 12
landingsvoertuigen. De Sherman Crab flail tanks van het 'B' en 'C' Squadron, Westminster Dragoons, zijn bij
Stokes Bay aan boord gegaan van de LCT's.
Het 'B' en 'C' Squadron worden speciaal voor de landing, ieder verdeeld over vier Breaching Sqn's. Elk Breaching
Sqn bestaat weer uit drie Breaching Teams en ieder team heeft de beschikking over zes tanks. Deze zes tanks, een
combinatie Sherman Crab's en Churchill AVRE tanks stonden gezamenlijk op een LCT.
Elk Breaching Sqn had de beschikking over drie armoured bulldozers. Op 6 juni 1944, D-Day, waren de squadrons
van het Westminster Dragoon met hun Shermans Crab op Gold Beach de eersten die door de met mijnen bezaaide
kustverdediging doorbraken. Het 'B' squadron ging bij sector Jig, oostelijk van Le Hamel aan land en
'C' squadron ging bij sector King, westelijk van La Riviere aan land. Tezamen met het 81st en 82 nd squadron van
het '6th Assault Regiment, Royal Engineers' waren zij de eerste die aan land gingen om de weg door de
versperringen en mijnenvelden vrij te maken voor de daarop volgende Britse troepen. Meer dan de helft van de
Sherman Crab tanks kwamen vast te zitten in bomkraters, slechts een enkele tank werd door de vijand beschadigd,
gelukkig waren er geen slachtoffers. Het relaas van A Sqn is niet voor 100% duidelijk, voor zover aangenomen kan
worden zijn ze rond 7:25uur geland op Sword Beach in de Queen sector. De inzet van het A Sqn is bekend bij Lion
sur Mer, Hermanville sur Mer en Ouisterham op 6 en 7 juni 1944. In de maanden juni en juli 1944 heeft het
regiment zijn basiskamp gevestigd in Juaye Mondaye, elk squadron op zichzelf werd ingezet ter ondersteuning bij
diverse acties waarbij nogal wat tanks uitgeschakeld worden en de nodige doden en gewonden vallen. Vanaf juli
1944 gaat het langzaam richting de zak van Falaise en na de gevechten worden de tanks hersteld en gaat de opmars
snel verder naar de Seine. Nabij Amiens verblijft het regiment een kleine drie weken en helpen de lokale boeren
met de oogst, vervolgens gaat het snel door België via Beringen naar Eindhoven in Nederland. Het B Sqn verblijft
bij het 8th Armoured Brigade in Winsen nabij Nijmegen en het A Sqn verblijft bij het 6th Guards Tank Brigade
(3rd British Division) in Oploo.
Het B Sqn is in oktober 1944 betrokken bij het ruimen van diverse mijnen velden in het gebied tussen Eindhoven
Den Bosch, Tilburg en Uden. Bij Tilburg geven ze nog ondersteuning bij de gevechten tussen de Prinses Irene
Brigade en de Duitsers.
Het A Sqn raakt 12-14 oktober 1944 betrokken bij de gevechten bij Overloon. Op 21 oktober 1944 werd het A Sqn
ondergebracht bij het 33rd Armoured Brigade nabij St.-Oedenrode. Op 21-22 oktober werd het A Sqn ingezet bij
operatie Colin in de regio tussen Schijndel en Den Bosch. Op 26 oktober 1944 bereikte het A Sqn St.-Michiels
Gestel. Het C Sqn verblijft in de periode vanaf 11 oktober 1944 nabij Mill en is ook betrokken bij de gevechten
rond Overloon. Onder anderen bij de Molenbeek komt het tot zware gevechten tegen de Duitsers. Rond 22 en 23
oktober 1944 werd er gevochten in regio Venray, Deurne en Bakel. Eind oktober 1944 raakt het C Sqn betrokken bij
gevechten in Meijel als het Amerikaanse 7th Armoured Division word aangevallen door de Duitsers. Daarna worden
enkele tanks nog uitgeschakeld tussen Deurne en Meijel door Duits antitank geschut. Tijdens de gevechten bij
Overloon en de aansluitende periode raakten diverse Sherman Crab tanks uitgeschakeld. Op 30 november 1944 geven
twee squadrons van de Westminster Dragoons tezamen met tanks van het 15/19 Hussars regiment ondersteuning bij de
bevrijding van Broekhuizen. Tijdens de aanval op het kasteel van Broekhuizen werd er zwaar gevochten,
eenendertig Britse soldaten van het 3rd Battalion van het Monmouthshire Regiment vinden daarbij de dood.
Uiteindelijk geven deDuitsers zich over aan de Britten na beschietingen door tanks van het kasteel. Het regiment
werd terug getrokken naar de omgeving van Westerhoven om te herstellen van de strijd van de afgelopen maanden in
Zuid-Nederland. Begin december werd het verplaatst naar het Belgische dorp Winterslag. Vandaar uit werd het
verspreid over drie andere plaatsen, Brunsum (C Sqn) en Waubach (HQ, A en B Sqn), echter door aanhoudend slecht
weer was het terrein onbegaanbaar voor de tanks en de operatie werd afgelast. Het regiment keert terug naar
Westerhoven om de Kerst en de jaarwisseling daar te vieren. Op 14 januari 1945 werd het B squadron ingezet bij
Operatie Blackcock vanuit Merkelbeek bij de Duits-Nederlandse grens. Van 20 tot 26 januari 1945 vond de operatie
plaats met als doel de Duitse troepen in deze grensstreek verder terug te dringen in Duitsland. De operatie
verliep vrij soepel ondanks de barre winter kou, na afloop gaat B Sqn terug naar Westerhoven.
Eind januari 1945 doet het regiment mee aan Operation Veritable, doel is het gebied tussen de Rijn en de Maas in
samenwerking met de Amerikanen geheel te veroveren op de Duitsers. Eind februari 1945 werd deze operatie
succesvol volbracht, de verliezen en schade is beperkt gebleven. Vervolgens gaan ze via Nijmegen terug naar het
bekende Westerhoven.
Uiteindelijk gaat de strijd verder via Echt de Duitse grens over richting Dusseldorf. Vanuit hier gaat het
verder de Rijn over in noordelijke richting naar Bremen. De Duitsers capituleerden en het regiment keert terug
naar Nederland om een aantal dagen in de omgeving van Kampen te verblijven. Daarna verblijven ze nog zes weken in
Duitsland in de Britse zone en vervolgens is men weer terug gekeerd naar Groot-Brittannië.