De oorsprong van deze Duitse medium tank gaat terug naar 1941, technische ontwerp tekeningen voor de in 1943
geproduceerde tank tonen dit aan. Het ontwerp met zijn schuine hoeken doet sterk denken aan de Russische T34
tank.
Volgens kenners is de Panther tank een van de beste medium tanks geweest die tijdens WW II dienst hebben gedaan.
Tijdens de Duitse invasie in juli 1941 in de Sovjet-Unie waren de Duitsers verrast door de toen nog sterkere
Russische tanks van het type T34.
In november 1941 heeft een Duitse commissie de Russische tanks bestudeerd aan het Oost Front en gaven MAN en
Mercedes-Benz de opdracht voor het ontwikkelen van een nieuwe medium tank. Het originele ontwerp is van MAN uit
Nürnberg, het prototype de VK3002 is in september 1942 gereed. Het ontwerp van Daimler Benz is niet in productie
genomen. Naast MAN is de Panther tank ook bij andere firma's geproduceerd, waaronder Daimler Benz, Demag,
Henschel en MNH.
De Panther tank was het Duitse antwoord op de Russische T34 tank en is pas in begin 1943 in actie gekomen. Adolf
Hitler stond er op dat de productie van de eerste serie Panther tanks beschikbaar was voor de in de zomer van
1943 geplande Operatie Zitadelle.
Hierdoor werd onder grote druk te snel de eerste productie serie geleverd, Ausf. D, wat geen succes bleek, deze
uitvoerig zat vol met technische problemen. Ondanks het voor die tijd sterke pantser van de tank was echter de
bodembepantsering, 20 + 13 mm, een bekend zwak punt. Het was één van de snelste Duitse tanks, zeer wendbaar en
uitgerust met een nauwkeurig en krachtig kanon.
Dit 75 mm kanon was zeer nauwkeurig en krachtig, de granaten werden met een snelheid van 1120 meter/sec.
afgevuurd en zo was het mogelijk om op 1 kilometer afstand door een schuinstaand bepantsering van 15 cm heen
schieten. Het frontpantser van een Amerikaanse medium tank M4, de Sherman tank was slechts 5 cm dik.
Een min punt van de Panther was de kans op een motor brand. Toen de eerste productie serie in 1943 verscheen was
de bepantsering voor die tijd dusdanig sterk dat zij bestand was tegen de meeste wapens van de Geallieerden in
dat jaar.
Van de PzKpfw V Panther zijn er een aantal verschillende uitvoeringen in gebruik geweest, de serie begint vreemd
genoeg met de in 1943 geleverde Panther Ausf. D.
Vanaf september 1943 tot aan mei 1944.worden er 2191 stuks gebouwd van de sterk verbeterde Ausf. A, en van maart
1944 tot aan april 1945 worden er in totaal 3126 stuks gebouwd van de uitvoering Ausf. G. De ontwerpen van Ausf.
B, Ausf. C en Ausf. F zijn nooit in productie genomen, alleen van Ausf. F zijn er wel prototype gemaakt.
De Panther Ausf. G was de laatste en tevens de belangrijkste productievariant van de Duitse Panter tanks. Enkele
Panther tanks van Ausf. G waren als eerste tanks uitgerust met infrarood richtkijkers, een exemplaar hiervan is
in bezit van het Duitse Wehrtechnische Studiensammlung in Koblenz en verkeert in een rijdende staat.
Tegen het einde van de oorlog waren de Duitsers al bezig met een sterk verbeterde opvolger voor de Panther tank,
de Panther II waarvan er nu nog een prototype staat in het Patton Museum in Fort Knox Amerika. Het 4th Battalion
van de Britse Coldstream Guards, onderdeel van het Britse Guards Armoured Division heeft in de herfst van 1944
in Zuid-Nederland een geheel intact zijnde Panther Ausf. G ingenomen. Uitgerust met grote 'white stars' als
herkenning en de bijnaam ‘Cuckoo’ werd deze Panther tank in Nederland en in Duitsland ingezet tegen
het Duitse leger. De soldaten van het Britse Coldstream Guards waren onder de indruk van de vuurkracht en
nauwkeurigheid van het 75 mm kanon en de kwaliteit van de optische richtmiddelen. Deze waren toen superieur aan
die van de Britse en Amerikaanse tanks. Naast de hieronder beschreven Panthers Ausf. G, zijn er nog een andere
Panthers Ausf. G die t.z.t. op deze pagina opgenomen gaat worden.
In Koblenz (D) staat een Panther tank van Ausf. G uitgerust met een reproductie van de FG 1250 NachtsichtGerät,
infra-rood richtkijkers. Op de toren van deze tank is de post van de tankcommandant uitgerust met infrarood
richtmiddelen, terwijl de infrarood verlichting werd verzorgd door een infrarood zoeklicht welke was bevestigd
op een aangepaste uitvoering van de Duitse half-track de Sd. Kfz. 251 "Uhu".
Nu is het in bezit van het Duitse Wehrtechnische Studiensammlung in Koblenz, voorheen was het in bezit van de
Shrivenham Study Collection. In 2008, stond het in een opslag van het museum. De tank verkeert in een rijdende
staat en behoorde toe aan de aller laatst gebouwde serie Panther tanks, welke na WWII onder het toezicht van het
Britse leger in Duitsland zijn afgebouwd. Deze Panter werd gedeeltelijk afgebouwd gevonden op de productie
lopende band en is voltooid door Britse REME troepen. Deze tanks werden getest in Groot- Brittannië en Duitsland
en hebben bijgedragen aan het ontwerp van Britse Centurion tank. Dit exemplaar, een volledig operationeel
zijnde Pz. Kpfw. V, Panther, Ausf. G is in eigendom van het Wehrtechnische Studiensammlung in Koblenz. In 2008
maakte dit exemplaar tijdelijk geen deel uit van de tentoonstelling omdat het voor onderhoud was verplaatst naar
een werkplaats elders.
Bij de begrafenis van
Hellmuth Mäder,
oorlogsveteraan en generaal van de West-Duitse Bundeswehr, in 1984 te Koblenz, is de doodskist op deze tank
is vervoerd tijdens de begrafenis ceremonie.
Bron: het Duitse Wehrtechnische Studiensammlung in Koblenz en het Tank Museum in Bovington (UK).
Foto 2. en 3. Deze Panther Ausf. G, staat in Houffalize, België. Na de oorlog is de
tank uit het riviertje de Ourthe in Houffalize opgevist. Het oorspronkelijke unit nummer was 111, dit is later
gewijzigd in 401. De tank behoorde toe aan de Wehrmacht Heer, het 116. Panzer Division, `Windhund Division`, dat
onder de leiding stond van generalmajor Siegfried von Waldenburg. Uitgaande van de samenstelling van de divisie,
behoorde de tank toe aan het Panzer-Abteilung I (eerste bataljon) van het 16. Panzer Regiment.
Deze Panzer Abteilung I, was "tijdelijk" ingedeeld bij Kampfgruppe Tebbe, de commandant was Major Gerhard Tebbe.
Nu zijn er drie verhalen bekend wanneer deze Panther tank in de rivierbedding van de Ourthe belande.
Drie dagen na de aanvang van het Ardennen Offensief is op 19 december 1944, tijdens de Duitse opmars de
tank verongelukt. Het te water geraken van de tank op 19 december 1944 wordt algemeen aangenomen, alleen
wordt het niet vermeld in het leger rapport.
Op 26 december 1944, bij een zwaar bombardement van de US Air Force op Houffalize. De brug is daarbij
vernietigd en een mogelijkheid is dat de tank daarbij is verongelukt.
Op 15 januari 1945, een dag voordat het Amerikaanse 2nd en 9th Armored Division, de restanten van het
Duitse 116. Panzer Division uit Houffalize zouden verdrijven is de tank verongelukt.
Het staat dus vast dat de tank bij een ongeluk in de rivierbedding van de Ourthe belande. Wanneer, kan ik niet
opmaken uit Duitse en Amerikaanse leger rapporten. Een tweede onduidelijkheid is het aantal slachtoffer, veel
sites melden dat de gehele tank bemanning, bestaande uit vijf man, daarbij is omgekomen. Andere bronnen melden
stellig dat drie van de vijf tankbemanning daarbij zijn omgekomen. Hun namen (Arne Kreutz, Georg Mussbach en
Ewald Lochle) hebben een aantal jaren op de tank gestaan. Deze Panther tank is op 20 september 1948 uit de
rivierbedding gehaald, door genie troepen van de Belgische krijgsmacht uit Namen.
Waar of niet waar? Een sinister en onbevestigd detail is, dat het pas bij de berging mogelijk was het stoffelijk
overschot van de laatste achtergebleven tank bemanningslid te borgen.
Deze Panther tank bevond zich in een slechte staat van onderhoud en stond triest genoeg letterlijk weg te
roesten. Dit is onder andere te zien aan de loopwielen. Bovendien zijn niet alle loopwielen meer aanwezig, om
het toch nog toonbaar te houden zijn een paar binnen loopwielen, aan de buitenzijde geplaatst. Een blik naar de
tracks, zegt genoeg over het resultaat ervan.
Inmiddels is de tank gerestaureerd en is in 2024, onder een afdak bij dezelfde rotonde in Houffalize, België
terug geplaatst. De tank is voorzien van De leger tekens (markings) op deze Panther tank in Houffalize (B).
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Unit marking:
401 (wit) 4de Kompanie, 0 is het stafpeloton, 1ste panzer voertuig.
Behoort te zijn: 111: Aan beide zijden staat het no. 111.
Het nummer111 staat voor, 1ste Kompanie (compagnie) , 2de Zug (peloton), 1ste
Fahrzeug (voertuig) in het peloton.
Division marking:
Ontbreekt, het 116. Panzer Division, `Windhund Division`, heeft als symbool een zwart
wapenschild met een rennende Windhond in het wit er op weergegeven.
Tactical marking:
(Taktische Zeichen) Witte schuine rechthoek: Op de achterzijde van
de tank, een wit gekleurde schuine rechthoek, met een opgevuld vlaggetje er bovenop. De schuine rechthoek
met links een dikke rand, verwijst naar een een Panzer Kompanie. Een opgevuld vlaggetje verwijst naar de
staf van het bataljon.
Het Taktische Zeichen werd vanaf D-Day vaak verwijderd, om zo de Geallieerden van informatie te onthouden.
National Insignia:
Kruis (zwart-op-wit) aan beide zijkanten, dit is een van de vier
gebruikte varianten van het Duitse "Balkankreuz".
Het geeft aan dat het een voertuig is van de Duitse Wehrmacht Heer of van de Duitse Waffen SS.
5. Panzer Armee:
Stond o.l.v. van H. von Manteuffel
116. Panzer Division:
Bijnaam: `Windhund Division` stond o.l.v. Generalmajor Siegfried von Waldenburg.
16. Panzer Regiment:
Stond o.l.v. Regimentskommandeure: Oberst Johannes Bayer met o.a. 41 Panther tanks.
I. en II. Panzer Abteilung:
Ieder Abteilung (bataljon), was op zijn beurt weer opgebouwd meerdere Kompanien compagnieën).
Een Kompanie (compagnie) is opgebouwd uit Zügen (pelotons).
Het Duitse 116. Panzer Division is op 28 maart 1944 opgericht in Rheine, voornamelijk uit restanten van het 179.
Panzer Division en het 16. Panzergrenadier Division. Het werd naar Frankrijk gestuurd naar het kustgebied
noordelijk van de Seine. Na D-Day vertrekt het naar Normandië om tegen de Geallieerden te vechten. Van 6 tot 17
augustus 1944 is het betrokken bij een groots opgezette Duitse tegenaanval nabij de plaats Mortain. De daarbij
betrokken Duitse troepen verliezen deze slag en daarbij ook in totaal circa 150 stuks pantser voertuigen,
waaronder veel tanks. Het vervolg daarvan is het ontstaan van de Falaise Pocket waaruit een kleine groep Duitse
militairen ternauwernood weet te ontsnappen. Vervolgens raakt het in oktober 1944 betrokken bij de gevechten
nabij Aaken in het Hürtgen Wald. Daarna neemt het in december 1944 deel aan de Slag om de Ardennen.
Meer informatie over de Slag in Hürtgen Wald, klik hier.
De divisie wist tijdens het Ardennen Offensief op te rukken tot Hotton, dat op 47 km ten westen van Houffalize
ligt.
Het 116. Panzer Division, bevond zich op 18 december 1944 in Vissoule, 4 km zuid/oost van Houffalize. Op 19
december gaat het, richting Houffalize, voor afgegaan door een verkenningsgroep en verdeeld in meerdere colonnes.
Het plan was om via Houffalize op te trekken naar La Roche langs de noord/oost zijde van de Ourthe, op zoek naar
een geschikte brug om zo de rivier over te kunnen steken. Overdag op 19 december trekken de verkenningstroepen
Houffalize binnen, er is weinig weerstand en de verliezen zijn zeer gering. In de achterhoede bevindt zich het
16. Panzer Regiment, deze gaat in de avond Houffalize in. In de avond van 19 op 20 december trekt het 16. Panzer
Regiment op naar het 16 km verder gelegen Bertogne. Daar aangekomen krijgt het de orders om terug te trekken
naar Houffalize. Het rapport van general-major Siegfried von Waldenburg vermeld dat de gevechten rond Houffalize
beperkt waren en de verliezen aan Duitse zijde gering.
Van 21 tot 26 december 1944 volgen zware gevechten met de US Army tussen Hotton en Marche, bekend als de
Verdenne Pocket.
In de nacht van 26 december ontsnappen de eenheden van het 116 Panzer Division uit de Verdenne Pocket. De Duitse
opmars in dit deel van de Ardennen was hiermee tot een einde gekomen.
Op 26 december 1944, na een bombardement van de Amerikaanse luchtmacht op Houffalize blijven van de 386 huizen
slechts 10 huizen overeind. Houffalize werd uiteindelijk bevrijd op 16 januari 1945, door de Amerikaanse troepen.
Na aankomst in Houffalize is ter plaatse van de ingestorte brug over het riviertje de Ourthe, binnen 45 minuten
een noodbrug aangelegd. Dit snelle klusje werd gedaan door de Amerikaanse engineers, behorend bij de 2nd en 9th
Armored Division. Vanaf eind januari 1945 werd de divisie terug gedreven richting de Rijn in Duitsland.
Uiteindelijk moet de divisie zich op 18 april 1945 overgeven aan het Amerikaanse leger, nadat zij waren
omsingeld in de Ruhr Pocket.
Meer informatie over de Ruhr Pocket, klik hier.
Foto 1, 4. en 5. Deze Duitse Panzerkampfwagen V, Panther, Ausf. G tank maakte deel uit
van de 2. SS Panzer Division 'Das Reich' onder de leiding van SS Brigadefuhrer Heinz Lammerding en zijn
toenmalige staf chef, SS Obersturmbannführer Albert Stückler.
De tank werd achtergelaten in een weiland, bij Chemin de la Male Mélée, bij Grandmenil, op 26 december 1944.
Verondersteld wordt dat de bemanning de tank heeft achter gelaten door gebrek aan brandstof. De tank is
vervolgens weg gezakt in het weiland en is in de tachtiger jaren bij graafwerkzaamheden geborgen. Vervolgens is
het aan de buitenzijde opgeknapt en nabij de rotonde geplaatst. Souvenir jagers hebben helaas een aantal
onderdelen van de tank mee genomen, waaronder de vuurmond. Een vergelijkbare camouflage patroon is terug te zien
op een foto van een achtergelaten Panther tank in het nabij gelegen Manhay. Alleen heeft de Manhay Panther het
nummer 584 op zijn koepel staan. De Duitse leger tekens (markings) op deze Panther tank in Grandmenil.
Wolfsnagel (wit) op een schild (zwart), symbool van het 2. SS Panzer Division.
Unit marking:
407: Aan beide zijden staat het no. 407. Het nummer 407 staat voor,
4de Kompanie (compagnie), de 0 verwijst naar de staf Zug (staf peloton), 7de Fahrzeug (voertuig) in het
stafpeloton.
Tactical marking:
Ontbreekt, (Taktische Zeichen) Witte schuine rechthoek: Op de
voorzijde van de tank, een wit gekleurde schuine rechthoek met links een dikke rand, verwijst naar een een
Panzer Kompanie. Veelal aangevuld met andere symbolen geeft het ook aan bij wat voor 'soort' leger onderdeel
het is ingedeeld. Het Taktische Zeichen werd vanaf D-Day vaak verwijderd, om zo de Geallieerden van
informatie te onthouden.
National Insignia:
Kruis (zwart-op-wit) aan beide zijkanten, dit is een van de vier
gebruikte varianten van het Duitse "Balkankreuz".
Het geeft aan dat het een voertuig is van de Duitse Wehrmacht Heer of van de Duitse Waffen SS.
De 2. SS Panzer Division "Das Reich" was een pantser divisie van de Waffen SS. De eenheid werd op 19 oktober
1939 opgericht en werd ten tijde van de Duitse capitulatie op 8 mei 1945 opgeheven. Het symbool voor Das Reich
was een wolvenhaak of Wolfsangel.
Het is in de zomer van 1940, tijdens de Blitzkrieg in Nederland, Belgiëen
Frankrijk voor het eerst betrokken bij de oorlog. In juni 1942 werd het ingezet aan het Oostfront tijdens de
Duitse aanval op de Sovjet-Unie (Operatie Barbarossa). Tijdens de periode oktober 1941 - januari 1942 neemt het
deel aan de Duitse aanval op Moskou, operatie Typhoon, welke door het Rode Leger werd afgeslagen.
Tijdens de periode juni 1943 - augustus 1943 neemt het deel aan het laatste Duitse grote offensief om de regio
rond de stad Kursk in handen te krijgen. Met een oponthoud van 15 dagen, veroorzaakt door het Franse verzet,
bereikt het rond 21 juni 1944 Normandië.
Het werd ingezet in de regio rond Caen om tegen de Britten en Canadezen te vechten. Later in augustus 1944 raakt
het betrokken bij de gevechten in "de zak van Falaise". Restanten weten te ontkomen en vluchten richting Parijs.
Tijdens de Slag om de Ardennen was het eerste een reserve divisie, bij de tweede aanval maakte de divisie deel
uit van het II SS Panzer Corps. Op 21 december 1944 trekt het op, noordelijk van Houffalize richting de
Amerikaanse posities tussen Odeigne en Salmchateau (3rd Armoured Division en 82nd Airborne Division). Op 25
december 1944 stokte de opmars van de divisie in Manhay, nabij Grandmenil. Het werd daarna terug getrokken uit
het België en verplaatst naar Hongarije om in februari 1945 deel te nemen aan de verdediging van het gebied
rondom Boedapest. Uiteindelijk moet ze al verdedigend zich via Dresden en Praag zich terugtrekken richting Wenen.
In mei 1945 capituleerde de divisie en gaf zich over aan de Amerikaanse troepen in Oostenrijk.
Als onderdeel van de Waffen-SS werd de divisie schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden in de Processen van
Neurenberg.
Foto 6. Deze tank behoorde toe aan de 2. Panzer Division, welke onder de leiding
stond van Meinrad von Lauchert. Deze divisie was uit verschillende bataljons en regimenten opgebouwd. Het 3.
Panzer Regiment waar deze tank toe behoorde was daar een van. Tijdens het Ardennen Offensief werden de
verschillende onderdelen van het 2. Panzer Division onderverdeeld en samen gebracht in twee zo geheten
Kampfgruppe. De tanks van Kampfgruppe van major Ernst von Cochenhausen, als onderdeel van de 2. Panzer-
Division, bereikten Celles. Iets verder bij Foy Notre Dame, zat Kampfgruppe Bohm en bereikten de meest
westelijk gelegen plaats die de Duitsers tijdens het Ardennen Offensief hebben bereikt, slechts 7 km voor de
Maas.
In de vroege ochtend van 24 december 1944 rond 6 uur, naderde deze tank (2e bataljon, 3. Panzer Regiment, 2.
Panzer Division) gevolgd door drie half-tracks de wegkruising bij Celles. Mevrouw Marthe Monrique melde aan
een Duitse officier van de 2. Panzer Division dat de wegen naar Dinant ondermijnt waren en gaf het advies om
een aangewezen route te volgen.
De Panther tank reed vervolgens op een landmijn, voor het cafe van mevrouw Monrique en is daarna achter
gelaten, de half-tracks draaiden om en gingen terug. Zo werd de opmars van de Duitse troepen in Celles
gestopt. In 1948 is deze tank in het bezit gekomen van mevrouw Marthe Monrique en vervolgens is de tank
terug gezet als monument voor het café “Ry des Forges” waar het op 24 december 1944 was
uitgeschakeld. Een plaquette vermeld “Op deze locatie is het von Rundstedt offensief gestopt op 24
december 1944.” Andere bronnen melden een gelijkend verhaal, maar de tank zou in Celles in een veld net
onder het kasteel, nabij de kruising van de N510 en de N48 op een mijn zijn gereden.
Uit eindelijk is KG Von Cochenhausen mede door brandstofgebrek in Celles tot stilstand gekomen. Het
Amerikaanse CCB van de 2nd Armored Division en Britse Hawker Typhoons open op 24 december 1944 om 8 uur de
aanval in Celles. KG Von Cochenhausen weet deels te ontsnappen met achterlating van al hun voertuigen.
Bron: Panzers in Winter door Samuel W. Mitcham.
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Division marking:
Ontbreekt, het symbool van het Duitse 2. Panzer Division is een omgekeerde Y met een klein
vertikaal streepje er rechts naast. Vaak geel gekleurd, een enkele keer wit.
Unit marking:
Ontbreekt, bijvoorbeeld 407: Aan beide zijden staat het no. 407. Het
nummer 407 staat voor, 4de Kompanie (compagnie), de 0 verwijst naar de staf Zug (staf peloton), 7de Fahrzeug
(voertuig) in het stafpeloton.
Tactical marking:
Ontbreekt, (Taktische Zeichen) Witte schuine rechthoek: Op de
voorzijde van de tank, een wit gekleurde schuine rechthoek met links een dikke rand, verwijst naar een een
Panzer Kompanie. Veelal aangevuld met andere symbolen geeft het ook aan bij wat voor 'soort' leger onderdeel
het is ingedeeld. Het Taktische Zeichen werd vanaf D-Day vaak verwijderd, om zo de Geallieerden van
informatie te onthouden.
National Insignia:
Kruis (zwart-op-wit) aan beide zijkanten, dit is een van de vier
gebruikte varianten van het Duitse "Balkankreuz".
Het geeft aan dat het een voertuig is van de Duitse Wehrmacht Heer of van de Duitse Waffen SS.
1944: Na zware verliezen aan het Oost Front in Rusland werd het 2. Panzer-Division uit het Oost Front
teruggetrokken en naar Frankrijk verplaatst voor herstel en wederopbouw. Word wederom in juni 1944, D-Day, weer
actief in de strijd tegen de Geallieerde legers. Augustus 1944 werd de divisie ingezet in een Duitse aanval
tegen de Geallieerde Troepen in Normandië.
Deze aanval, die bekend staat als de strijd om de zak van Falaise bekend het einde van vrijwel een geheel Duits
leger korps met veel doden, gewonden en krijgsgevangenen. Slecht kleine aantallen Duitsers wisten ternauwernood
te ontkomen, via de corridor des doods nabij Mont Ormel.
De restanten van de 2. Panzer Division worden her ingezet tezamen met de restanten van het 352 Infantry Division,
dit gebeurde in Wittlich, gelegen in de Duitse Eifel. In december 1944 opent opnieuw het Duitse leger de aanval
op de Geallieerden, operatie Wacht Am Rhein gaat van start, ook bekend als de eerste periode van de Slag om de
Ardennen. Wederom leidt de divisie weer zware verliezen, de uitgeputte restanten van het 2. Panzer Division
worden in maart-april 1945 opgenomen in de Thuringen Panzer-Brigade. Wederom werd er gevochten, nu in het midden
van de Duitse Moezel regio en later in Fulda.
In mei 1945 geven de uitgeputte restanten zich over aan het Amerikaanse leger in Plauen en Koetzing.
Foto 8. Deze Duitse Panter tank is te zien in het Tankmuseum in Bovington, Engeland.
De geschiedenis van deze tank is geheel bekend en voor alle duidelijkheid deze tank heeft niet deelgenomen aan
de gevechten tijdens WW II. Eerst iets over het opvallende kleuren schema dat is gebruikt voor de camouflage van
deze Panther tank. Eind 1944 was er in Duitsland een tekort aan de juiste verf voor de voertuigen van het leger,
de fabrieken kregen opdracht om alternatieve kleuren te gebruiken, maar wel het camouflagepatroon te blijven
gebruiken waardoor de voertuigen mogelijk minder opvallend waren. Zo benadert het kleurenschema op de Bovington
Panther wat voor de periode wel eens vaker werd toegepast. Alleen is het kleuren-contrast te scherp en was het
wit wat minder prominent aanwezig. Een Jagdpanther in Arlington heeft model gestaan voor dit schema. De kleur
rood is dat van de gebruikte primer, de grondverf voor metaal, onterecht wordt wel eens gemeld dat dit bewust was
gekozen om minder op te vallen in bebouwing met rode bakstenen.
Deze tank behoorde toe aan de aller laatst gebouwde serie Panther tanks, welke na WWII onder het toezicht van
het Britse leger in de fabriek van MHN in Duitsland zijn afgebouwd. Onder andere deze Panter tank werd in de
fabriek en gedeeltelijk afgebouwd gevonden op de lopende band en is voltooid door Britse REME troepen. Deze tank
werd getest in Groot-Brittannië en Duitsland en hebben bijgedragen aan het ontwerp van Britse Centurion tank. In
1946, drie jaar na het verschijnen van de eerste Duitse Panther tank, verschijnt de eerste Britse Centurion tank
met dank aan en kennis opgedaan van de Panther tank.
Bron: The Tank Museum, Bovington England.
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
National Insignia:
Kruis (zwart-op-wit) aan beide zijkanten, dit is een van de vier gebruikte varianten van het
Duitse "Balkankreuz". Het geeft aan dat het een voertuig is van de Duitse Wehrmacht Heer of van de Duitse
Waffen SS.
Foto 11. In het Liberty Park in Overloon zijn twee musea opgenomen, het Oorlogs en
Verzetsmuseum en het Marshall Museum.
In het Oorlogs en Verzetsmuseum staan ook enkele voertuigen die daadwerkelijk hebben deelgenomen aan de
gevechten in Limburg tijdens WW II. Waaronder deze Panther tank Ausf. G, welke op 13 oktober 1944 is
uitgeschakeld in Overloon. Voor de goede orde, deze tank met het fahrgestell nummer (Fgst. Nr.) 128427 is op juli
1944 door MNH geleverd aan het leger. Het is nog geen drie maanden daarna definitief uitgeschakeld.
Deze Panther Ausf. G tank maakte deel uit van het 2107. Panzer Abteilung, een onderdeel van het 107. Panzer
Brigade onder de leiding van Major Berndt-Joachim Freiherr von Maltzahn. De tank is in augustus 1944 in Mława
(Duits = Mielau) geleverd aan het 2107 Panzer Abteilung. Op 18 september 1944, in de avond gaan de eerste
onderdelen van de brigade van de trein in Venlo. Deze tank raakt onder anderen betrokken bij de Geallieerde
operaties Market & Garden, in Son en in Veghel.
Op 13 oktober 1944 is de tank bij de Slag om Overloon, nadat deze vast was komen te zitten, uitgeschakeld door
een PIAT (soort bazooka), afgevuurd door een Britse soldaat van het 2nd Battalion of East Yorkshire Regiment. De
tank bemanning is bij het verlaten van de tank, na de inslag, uitgeschakeld door de Britse soldaten.
Op de Panther tanks van het 107. Panzer Brigade, is de anti-magnetische coating, Zimmerit-Schutzbelag aangebracht
in een horizontaal patroon. Uit de beschermingplaat van het kanon, is op te maken dat het om een early
production model van de Ausf. G gaat. Bij de early production models ontbreekt een zogenaamd "kin stuk", extra
bescherming rand onder de beschermplaat.
Na de oorlog is de tank in bezit gekomen van het museum en heeft vele jaren buiten in het park bij het museum
gestaan. In 2008 is de restauratie grotendeels beëindigd en staat de tank binnen in het museum. Door het
ontbreken van schaarse onderdelen en de daarbij komende kosten is de tank alleen visueel gerestaureerd. Tijdens
de restauratie werkzaamheden werden in het tankcompartiment nog een aantal handgranaten gevonden en enige jaren
geleden werd er bij de assen een geladen huls gevonden. De tank is zowaar goed gerestaureerd, alleen een paar
opmerkingen daarbij zijn wel terecht te maken. Het huidige ambush camouflage patroon wat in 1945 gebruikelijk
was, was niet op deze tank aangebracht toen het werd uitgeschakeld. Het camouflagepatroon behoord overeen te
komen met het patroon dat in 1944 werd toegepast in Noord-Frankrijk. Daarnaast is de tank niet meer zo compleet,
zoals die was op het moment van uitschakeling.
Een laatste opmerking betreft het "Balkankreuz", dit bevond zich van origine deels onder de laatste twee. Een
tweede en kleiner "Balkankreuz"bevond zich in het midden van de zijkant van de toren, bijna tegen de onderzijde
aan.
Op foto's van weleer is dat goed zichtbaar. Informatie over de leger tekens (markings) op deze Panther tank
Ausf. G in Overloon.
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Unit marking:
222 (zwart met witte rand), het nummer 222
staat voor, 2de Kompanie (compagnie) , 2de Zug (peloton), 2de Fahrzeug (voertuig) in het peloton.
National Insignia:
Een kruis (zwart-op-wit) aan beide zijkanten, dit is een van de vier
gebruikte varianten van het Duitse "Balkankreuz". Het geeft aan dat het een voertuig is van de Duitse
Wehrmacht Heer of van de Duitse Waffen SS. Het "Balkankreuz": dit bevond zich van origine deels onder de
laatste twee. Een tweede en kleiner "Balkankreuz" bevond zich in het midden van de zijkant van de toren,
bijna tegen de onderzijde aan.
OPMERKING:
Vanaf D-Day, 6 juni 1944, werden leger tekens (markings) vaak verwijderd en bij nieuwe
voertuigen veelal niet meer aangebracht. Dit werd gedaan om de Geallieerde troepen en het verzet niet
onnodig te informeren. Het "Balkankreuz" en de unit marking geven geen informatie over een legeronderdeel,
e.d. en werden min of meer noodzakelijk wel aangebracht, om intern nog enig onderscheid te maken.
De 107. Panzer Brigade is op 28 juli 1944 in het door de Duitsers bezette Polen in Mława (Duits = Mielau)
opgericht, uit restanten van het Duitse 25. Panzergrenadier-Division. Deze divisie was eerder terug getrokken
uit de omgeving van Minsk omdat ze zeer zware verliezen had geleden. De brigade werd in een kleine zes weken,
getraind in Mielau, om zich voor te bereiden op het Oost Front.
De complete brigade werd op 15-16 september 1944 in Mielau gereed gemaakt voor transport per trein naar het West
Front.
Op weg daar naar toe wijzigt de eindbestemming drie keer. In eerste instantie is het plan dat ze ondersteuning
gaan geven aan het 5. Panzerarmee nabij Epinal, voor de geplande operatie Wacht am Rhein (Slag om de Ardennen).
De plannen worden weer gewijzigd, in tweede plan houdt in dat ze naar Aachen (Düren) moeten, om een eventuele
doorbraak c.q. aanval van het Amerikaanse leger af te slaan in de regio van Aachen en het Hürtgenwald. Op 17
september 1944 veranderen de plannen defensief, door de Geallieerde operaties Marget & Garden is hun steun
gewenst in het gebied Eindhoven - Roermond, om een Geallieerde opmars vanuit Neerpelt tegen te gaan.
Op 18 september 1944, in de avond gaan de eerste onderdelen van de brigade van de trein in Venlo. Deze eerste
onderdelen vertrekken direct naar Son om bij de verwoeste brug over het Wilhelminakanaal, het Britse 2nd Army
onder druk te zetten.
Van Neerpelt tot Son waren de Amerikaanse troepen bezig met hun opmars. Vanaf Son richting Veghel en Uden zat
het Britse 2nd Army. Deze smalle corridor (Hells Highway) wilden de Duitsers doorbreken om zo de opmars naar
Nijmegen onmogelijk te maken.
De volgende dag op 19 september 1944 arriveren de overige onderdelen van de brigade op het station van Venlo.
Van 22-24 september 1944 is het wederom betrokken geraakt bij gevechten rond Veghel. Tot het einde van de maand
volgen nog de nodig schermutselingen. Op 2 oktober 1944 bevinden zich het Panzergrenadier-Battalion 2107 in
Merselo en de Panzer-Abteilung 2107 bevindt zich dan in de omgeving tussen Venray - Overloon. Van 12 tot 19
oktober 1944 volgt de Slag om Overloon en leidt de brigade zware verliezen en moet zich vervolgens terugtrekken
richting Venray. Op 4 november 1944 is de uiteindelijke en definitieve terugtrekking naar Kaldenkirchen, om
er volgens per trein naar Baumholder te gaan. Op 8 november 1944 werd de brigade opgeheven en gaan de restanten
over naar de nieuw op te richten 25. Panzergrenadier-Division.