De Tiger I, is ontwikkeld door Henschel, een vergelijkbaar model is ontwikkeld door Porsche. Beide modellen
werden doorliepen uitgebreide zware testen in juli 1942, bij de tank school in Berka, Duitsland. Deze testen,
verliepen voor de Porsche's VK 4501(P) niet goed, terwijl de Henschel's VK 4501(H) een groot succes was. In
juli 1942, werd de Henschel Tiger - VK 4501(H) goed gekeurd en ging in productie bij Henschel und Sohn vestiging
in Kassel. De tank is uitgerust met een 88 mm kanon, gevreesd door de Geallieerden vanwege zijn grote
vuurkracht.
Eind augustus 1942 is de Tiger I (early models) voor het eerst in actie gekomen nabij Leningrad, overigens zonder
succes. Menig tank moest i.v.m. mechanische problemen achtergelaten worden, welke later door de Sovjet tentoon
werden gesteld in 1943 in het Gorky Park te Moskou.
De Tiger I, kan met brede tracks of met smalle tracks worden uitgerust. De smalle tracks zijn voor transport en
de brede tracks voor in het veld. Bij de Tiger I, word vaak toegevoegd 'Ausf. E', een kleine toelichting: De
prototypes zijn door Ferdinand Porsche en Henschel gebouwd. De Tiger I tanks kregen respectievelijk de
toevoeging 'Ausf. P' en 'Ausf. H'.
Vanaf 5 maart 1943 kreeg de Tiger I, officieel de toevoeging 'Ausf. E'.
Foto 1. t/m 4. Deze Duitse Tiger I Ausf. E, is een zogenaamde early version en staat in
het Tank Museum in Bovington (UK).
Deze Tiger I tank is een uniek exemplaar;
- het is namelijk de enige van nog de zes overgebleven Tiger I tanks die nog zelfstandig kan rijden.
- het is de eerste Tiger I tank die intact in de handen kwam van de Geallieerde Troepen.
Tiger 131 is gefabriceerd in februari 1943 te Kassel in Duitsland, het heeft het chassis nummer 250112.
Tijdens de Tweede Wereld Oorlog, was Tiger 131 in gebruik bij de Schwere Panzer Abteilung 504 van het Deutsches
Afrika Korps in Tunesië. Ergens tussen 22 maart 1943 en 16 april 1943 verscheepte de Duitsers deze tank vanuit
Italië naar Tunesië, dit was grofweg een maand voor de capitulatie van Deutsche Afrika Korps.
Op 21 april 1943 raakte deze tank in de omgeving van Medjez-el-Bab, betrokken bij gevechten tegen het Britse
48ste Royal Tank Regiment. Het wist twee Britse Churchill infanterie tanks uit te schakelen, maar een derde wist
met zijn six pounder (57 mm) kanon de toren van de Tiger I te raken. De "lichte" schade is nog steeds te zien
aan de voorzijde, rechtsonder de bevestiging van de loop en direct er onder op de opbouw van de tank. (loop
stond in de rijrichting, tanks is dus direct van voren geraakt...)
De bepantsering van de toren was sterk genoeg om de inslag te weerstaan, echter het draaimechanisme raakte door
de klap wel beschadigd en de Duitse tank commandant raakte ook gewond. Dit gebeurde allemaal in de laatste
maande van de oorlog in Afrika in de buurt van Medjez-el-Ba, op een heuvel genaamd Djebel Djaffa.
Het verhaal gaat verder, de Duitse tankbemanning gaf zich op 21 april 1943 over aan de Britse soldaten van het
48ste Royal Tank Regiment, A Compagnie, 4de Peloton. De volgende dag is de tank door de Britten opgehaald en
hersteld met onderdelen van andere tanks. De tank werd daarna in Tunis tentoongesteld en werd daar door de
Britse koning George VI en de Britse premier Winston Churchill bekeken. In oktober 1943 werd het verscheept van
Tunesië naar Groot Brittannië, om vervolgens als trofee tentoongesteld te worden in Londen op de Horse Guards
Parade plaats.
In november 1944 werd Tiger 131 voor technisch onderzoek naar de School of Tank Technology in Chertsey
overgebracht.
Op 25 september 1951 werd de tank door het Britse Ministerie overgedragen aan het Bovington Tank Museum, In juni
1990 begon men met de volledige restauratie van de tank, waarbij de tank volledig werd gedemonteerd. Dit werd
uitgevoerd door medewerkers van het museum en het Britse leger. De oorspronkelijk motor, een Maybach HL210, was
al eerder uit de tank verwijderd om zo aan het publiek getoond te kunnen worden. In de tank werd nu de
Maybach HL230 motor geïnstalleerd, afkomstig van de Tiger II tank van het museum. Daarnaast is er nog een extra
brandblussysteem aangebracht in het motorcompartiment.
In december 2003, keerde Tiger 131 terug in het Tankmuseum, geheel gerestaureerd en in rijdende conditie. In
2004 reed Tiger 131 voor het eerst op eigen kracht weer rond!
De Duitse leger tekens (markings) op deze Tiger I in het Tank Museum in Bovington.
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Unit marking:
131: Aan beide zijden staat het no. 131. Het nummer 131 staat voor,
1ste Kompanie (compagnie), 3de Zug (peloton), 1ste voertuig in het peloton.
Battalion marking:
Ontbreekt, een zwart kleurige schuine rechthoek 'Sig-Rune': Behoord
op de voorzijde van het voertuig te staan.
In de rechthoek staat een speer en staart afgebeeld, een zogenaamde 'Sig-Rune', dit is het symbool voor het
bataljon, het s.Pz.Abt.504.
Tactical marking:
(Taktische Zeichen) Rode en witte schuine rechthoek met het cijfer 1,
op de zijkant van de tank. Deze marker geeft niet alleen het type voertuig aan, in dit geval een tank. Het
geeft veelal ook met aangevulde symbolen aan bij wat voor 'soort' leger onderdeel het is ingedeeld. Om deze
reden werd vanaf D-Day dit symbool vaak verwijderd, om zo o.a. het Franse verzet van informatie te onthouden.
In dit geval 1st Panzer Compagnie.
National Insignia:
Kruis (zwart-op-wit) aan beide zijkanten, dit is een van de vier gebruikte varianten van het
Duitse "Balkankreuz". Het geeft aan dat het een voertuig is van de Duitse Wehrmacht Heer of van de Duitse
Waffen SS.
Het Deutsches Afrika Korps is een Duits expeditie leger, dat onder leiding stond van luitenant-generaal Erwin
Rommel,
Het vertrok op 12 februari 1941 naar Noord-Afrika en verbleef daar tot de capitulatie op 13 mei 1943. Duitsland
wilde de gehele Middellandse Zee onder controle hebben om zo een vrij transport van o.a. olie uit het Midden-
Oosten en Noord-Afrika te waarborgen.
De Italianen waren als bondgenoot van Duitsland als bezettingsmacht in Noord-Afrika, maar hun strijd tegen het
Britse leger verliep niet succesvol. Het slecht moraal c.q. motivatie speelden de Italianen parten, Erwin Rommel
is er met het DAK heen gegaan om de Britten, zonder de steun van de Italianen te verslaan. Aanvankelijk boekte
Rommel de nodige successen, maar na herstel van het Amerikaanse leger na een eerste confrontatie met het DAK,
keerden de kansen van Rommel. Ondanks het feit dat eind 1942 het 10. Panzer Division met onder andere Panzer III
en Tiger I tanks, ter versterking van het DAK werden gestuurd naar Afrika. Het 10. Panzer Division heeft dus
slechts zes maanden in Noord-Afrika meegevochten! Op 6 maart 1943 arriveerde het schwere Panzer-Abteilung 504,
met vijfentwintig PzKpfw III tanks, twee Panzerbefehlswagen Tiger I tanks en achttien Tiger I tanks. Het
s.Pz.Abt.504 heeft slechts zestig dagen meegevochten!
Uiteindelijk capituleerde het Duitse leger op 13 mei 1943. Circa 200.000 soldaten gaven zich over en Erwin
Rommel was net op tijd teruggeroepen door Adolf Hitler naar Duitsland. Het Deutsches Afrika Korps is in augustus
1941 gereorganiseerd en werd vanaf toen aangeduid als "Panzergruppe Afrika". Rommel verkreeg nu ook
de leiding
over de Italiaanse troepen in Noord-Afrika.
Panzer IV tanks waren in gebruik bij: 21. Panzer Division, Panzer-Regiment 5 en bij 15. Panzer Division,
Panzer-Regiment 8.
Tiger I tanks waren in gebruik bij: 10. Panzer-Division, Panzer-Regiment 7. = schwere.Panzer-Abteilung 501
(s.Pz.Abt.501)
Tiger I tanks waren in gebruik bij: schwere.Panzer-Abteilung 504 (s.Pz.Abt.504).
Het Duitse Schwere Panzer Abteilung 504 is een onderdeel van de Duitse Wehrmacht Heer, het is op 13 januari 1943
in Fallingbostel opgericht uit onderdelen van het Panzer-Regiment 4. Het 504 bestaat dan uit drie compagnieën.
In maart 1943 is de staf en het 1. Kompanie van het 504 naar Afrika gestuurd. Op 6 maart 1943 arriveerden ze in
Tunesië, uitgerust met vijfentwintig PzKpfw III tanks, twee Panzerbefehlswagen Tiger I tanks en achttien Tiger I
tanks. Deze compagnie van het 504 heeft slechts zestig dagen meegevochten! Het Deutsches Afrika Korps
capituleerde op 13 mei 1943 in Tunesië.
De meerderheid van manschappen van de Schwere Panzerabteilung 504 is er zonder materiaal in geslaagd te
ontsnappen naar Sicilië. In mei 1943 in Sicilië, vecht het 504 niet meer als een onderdeel verder. De
2. Kompanie word ingedeeld bij de Fallschirm-Panzer-Division Hermann Göring. De 3. Kompanie werd
toegevoegd aan het Panzer Regiment Großdeutschland en vormt de 11. Kompanie. De resterende delen van
het 504 worden toegevoegd aan Panzer Abteilung 215.
Vanaf juli 1943 vochten zij tegen de Geallieerden die geland waren op Sicilië. De 2. en 3. Kompanie zijn daarna
geëvacueerd en over de Straat van Messina van Sicilië naar het Italiaanse vaste land. Vervolgens werden ze naar
Nederland gestuurd om op sterkte te komen. In juni 1944 keerde het Schwere Panzer Abteilung 504 terug naar
Italiëen werd het toegevoegd aan het SS Panzergrenadier Division "Götz von Berlichingen". Tezamen met het 362.
Infanterie-Division vocht het tegen de Geallieerden bij de landing in Anzio, Italië.
Onderdelen van het 504 waren o.a. betrokken bij de gevechten bij Monte Cassino.
Het werd daarna opnieuw voorzien van Tiger II (Köningstiger) tanks en tegen de Geallieerden in Italië.
In maart 1944 gaat het 504 tijdelijk naar Wenen is daar opnieuw voorzien van Tiger II (Köningstiger) tanks. Op
15 augustus 1944 gaat het 504 wederom kort naar Wenen toe voor noodzakelijk onderhoud aan de Tiger II tanks.
Begin september 1944 is zij weer terug aan het Italiaanse front. De machtige Tiger II tanks zijn in de maanden
daarna, tot en met januari 1945, alle verloren gegaan. Vanaf januari 1945 is de Tiger I dan ook hun krachtigste
tank waarover het 504 beschikt. Samengevat beschikte het 504 van oktober 1944 tot en met februari 1945 over 41
Tiger I tanks, 6 Tiger II tanks, 26 Panzer IV tanks en over 55 halftracks (Schützenpanzerwagen) Sd.Kfz.250 en
251. In maart 1945 capituleert het schwere Panzer Abteilung 504, na zeven maanden achtereen gevochten te hebben
aan het Italiaanse Front, in Wenen bij de Amerikaanse leger.