De pantserwagen AEC Mk.II is een zware pantserwagen ontwikkeld door
de Britse firma AEC te Southall. Op basis van opgedane ervaring tegen het Duitse Afrika Korps,
in Noord-Afrika, AEC begonnen aan het ontwerp voor de AEC armoured car.
AEC heeft geheel op eigen initiatief, zonder het Britse War Office te raadplegen, de AEC pantserwagen
ontwikkeld. De opzet was om om zeg maar een tank op wielen te ontwikkelen. Vermoedelijk is het model voor
deze pantserwagen al in 1940 ontwikkeld, in 1941 reed er al een prototype mee in de jaarlijkse militaire
parade in Londen. Winston Churchill was onder de indruk en er volgde een order.
Het onderstel en de mechanische onderdelen van de pantserwagen werden afgeleid van de door AEC gebouwde
medium artillery tractor "Matador". Ter info de Matador was een Britse 4x4 vrachtauto dat o.a. werd ingezet
voor het voorttrekken van artillerie stukken, maar ook werd ingezet voor militaire transporten. Van de door
AEC gebouwde armoured car zijn er vier versies gebouwd, de Mk.I tot en met de Mk.III en een AA, anti-aircraft
uitvoering. De voorzijde van de Mk.II en Mk.III is iets aangepast en beschikken over een iets sterkere motor
dan de Mk.I.
De Mk.I versie is bewapend met een 2 pdr (40 mm) kanon en voorzien van de koepel van de Britse Valentine tank.
De Mk.II is uitgerust was met een 6 pounder (57 mm) antitankkanon. De Mk.III versie beschikte over het
Amerikaanse M3 75 mm kanon.
De AEC armoured car werd tijdens WW II niet veel ingezet en was niet zo populair bij de Britten. Dit werd
veroorzaakt door het hoge silhouet, waardoor het al gauw in het terrein opviel en kwetsbaar was. Ook was het
besturen van deze pantserwagen een zware taak.
Voordelen had hij ook, de Mk.II en Mk.III beschikten beide over een krachtig kanon en de vierwiel aangedreven
AEC kon met gemak off-road rijden en eventueel andere voertuigen los en of voorttrekken.
In Tunesië is de AEC armoured car in gebruik geweest bij de Royal Dragoons. In Italië heeft het 10th Indian
Infantry Division de AEC Armoured Car gebruikt voor het begeleiden van militaire transporten. Naar verluidt
zijn er tijdens WW II ook een aantal geleverd aan de Joegoslavische Partizanen. Na WW II verkreeg het
Belgische leger 66 exemplaren die vanaf 1946 tot 1950 werden ingezet door de gepantserde verkenningsregimenten.
De armoured car AEC is door Groot-Brittannië onder het Lend Lease Program
niet geleverd aan andere Geallieerde bondgenoten.
Na de WW II zijn ze onder meer verkocht aan België en Libanon.
Foto 1. en 2. Deze Armoured Car AEC Mk.II is te zien in het Tank Museum in Bovington (GB). Deze AEC Mk.II
verkeert in een goede staat, aangenomen mag worden dat het voertuig niet
meer technisch operationeel is. Het is een van de drie laatste
exemplaren die er van de Armoured Car AEC nog bestaan. Alleen het
exemplaar van het Belgische Koninklijk Leger en Tank Museum is het enige
exemplaar dat volledig operationeel is. Deze AEC Mk.II heeft het
camouflage schema en de leger tekens (markings) van het tot het Britse
leger behorende Divisional Signals (staf onderdeel) van de 10th Indian Infantry Division, zoals dat tijdens WW II
in Italië in gebruik was bij hen.
De echte geschiedenis en gebruik van deze AEC Mk.II zijn bij mij onmbekend.
De leger tekens (markings) op deze AEC Mk.II.
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Recognition Sign
Rechthoek (rood, wit, rood), Is om pantservoertuigen die nauw
samenwerken met de infanterie, herkenbaar te maken. Zo kon men de eigen
pantsers en die van de vijand gemakkelijk onderscheiden. Dit was formeel
in gebruik bij het Britse leger in Noord-Afrika tot aan de overgave van
het Duitse Afrika Korps in 1943.
Unit Serial & Arms of Service:
Vierkant (groen-wit) is de "Arms of Service"
verwijst naar een Divisional Signals (staf onderdeel). Detail, in het
vierkant behoord wit bovenaan en groen onderaan te zitten. 41 (zwart) is het "Unit Serial", deze kan niet een op een
vertaald worden naar een leger eenheid, daarvoor moet je weten tot welke
divisie het voertuig behoorde. In dit geval is het wel bekend,
samengevat, verwijst in deze in combinatie met het Division Sign, naar
het 10th Indian Divisional Signals.
Division sign:
Vierkant (zwart) kruis (rood-blauw), is het embleem van het 10th Indian Infantry Division.
WD Registration:
(Census) F88707 (zwart) Dit is een uniek voertuignummer uitgegeven door het Britse War Department. Het nummer is voor logistieke zaken te vergemakkelijken o.a.
bij onderhoud in het veld. (F = categorie armored car)
Bridge classification:
Cijfer 14 (zwart) in cirkel (geel), is
de gewichtsklasse aanduiding. Bruggen kregen ook deze classificatie,
indien het cijfer van een Bridge classification gelijk of groter dan
die van het voertuig was kon de brug het gewicht van het voertuig houden.
Tijdens WW II, behoorde India tot de landen van het Commonwealth en tot
de landen die deel uitmaakten van het British Empire. Daartoe wat ook
het 10th Indian Infantry Division, onderdeel van het British Army.
Formeel is deze divisie in 1941 opgericht in Irak in Basra en maakte
deel uit van het Sabine Force (Commonwealth legers in Irak) deze is
samengevoegd met de Britse legeronderdelen in Irak en de nieuwe naam van
deze gecombineerde legergroep was de Iraqforce. De Iraqforce was in de
begin jaren van WW II actief in het Midden-Oosten, o.a. Iran en in
Syrië. In 1942 word het 10th Indian Infantry Division verplaatst naar
Libië en raakt betrokken bij de gevechten tegen het Duitse Afrika Korps.
In 1943 vertrekt het naar Cyprus voor berg trainingen en snel daarna
wordt het weer verplaatst naar Irak. In maart 1944 wordt de divisie
toegevoegd aan het Britse 8th Army en vecht mee in Italië tegen de
Duitsers. De divisie wordt voor zijn bijdrage in Italië meermaals
onderscheiden en na WW II neemt het positie in bij Triest.
Het 10th Indian Divisional Signals is een staf onderdeel, zgn "divisional
troop", van het Britse 10th Indian Infantry Division.
Het Royal Corps of Signals, verzorgde de manschappen voor de Divisional
Signals, waarover alle Britse Infantry-, Armoured-, en Airborne
Divisions beschikten. Detail; op 17 augustus 1942 werd het Canadese
troepen schip, Princess Marguerite, getorpedeerd door de Duitse U-83,
toen het op weg was met 1123 opvarenden (Britse militairen en Canadese
bemanning) van Port Said naar Famagusta, Cyprus. Daarbij vielen in
totaal 43 doden, allen ingedeeld bij het 10th Indian Infantry Division,
waaronder ook soldaten van het Divisional Signals.