Het prototype genaamd T20/T21, van de Medium
Tractor M5 is in 1941-1942 ontworpen als een "fast prime mover" voor
de Amerikaanse veld artillerie, voor het trekken van zware artillerie en
de daarbij horende manschappen en munitie. Het Amerikaanse leger startte
in 1941 een programma voor het ontwikkelen van een reeks high speed tractors,
voor het voortrekken van grotere artilleriestukken. De M5 HST en zijn
varianten zijn van 1942 tot en met 1945 in gebruik geweest bij het
Amerikaanse leger.
De noodzaak was er omdat de voor deze taak bestemde legervrachtwagens problemen ondervonden in het terrein.
Alleen de in 1945 verschenen Mack zware vrachtauto vormde een uitzondering hierop. Van eind april 1942 tot en met
juni 1942 volgden acceptatie testen bij het Amerikaanse leger, op de terreinen van het Abberdeen Proving Ground.
Daarnaast was er een flinke inbreng, met name tot het aanbrengen van verbeteringen, door het in Detroit gevestigde
Engineering Standards Vehicle Laboratory (ESVL).
Het EVSL is nauw verbonden aan de het Amerikaanse Ordnance Department,
welke goedkeuring moest verlenen aan o.a. alle Amerikaanse
legervoertuigen. Het Amerikaanse bedrijf International Harvester Corporation,
Bettendorf Works, gevestigd in Bettendorf Iowa.
verkreeg de opdracht voor de productie van de M5.
Om een snelle productie mogelijk te maken is deze "fast prime mover" gebaseerd op het onderstel van een Light Tank M5 (Stuart).
Met dit verschil dat de suspension (wielophanging) is aangepast. Na de
definitieve goedkeuring van het prototype T20 en of T21 rolt de eerste M5 in
oktober 1942 van de band bij International Harvester. Met betrekking tot
de productie zijn er bronnen die melden dat de productie van alle
varianten van de M5 HST slechts 24 maanden heeft geduurd, grofweg van
oktober 1942 tot en met oktober 1944. Andere bronnen melden dat de
productie is doorgegaan tot eind 1945. Tijdens WW II diende deze M5 tractor in het
Amerikaanse leger voor het voorttrekken van:
- het 105 mm houwitser M2 en M2A1.
- het 6,1 inch (155 mm) kanon M1A1 en M2, bekend als "Long Tom".
- het 4,5 inch kanon.
- aanhanger met houwitser munitie
Kleine aantekening, de M5 HST werd door de Amerikaanse
artillerie voornamelijk gebruikt voor het trekken van het 4,5 inch kanon
en de 155 mm howitzer.
In tegenstelling tot de M4 (18 ton) High Speed Tractor,
heeft de M5 geen opslagruimte voor de granaten. Deze werden vervoerd op
een speciale aanhanger, voortgetrokken door een M5 High Speed Tractor.
Over het aantal bemanningsleden die min of meer standaard op een de
combinatie van de M5 tractor met een houwitser meereden, worden er
verschillende aantallen genoemd. De M5 biedt plaats aan 8 manschappen en
1 bestuurder. Andere bronnen melden 1 bestuurder en 10 soldaten, er is
een mogelijkheid dat dit aantal vanaf de iets langere M5A1 HST wel
terecht gemeld wordt.
De tracks, rupsbanden, zijn met 29,5 cm niet echt breed te noemen, het
aandrijfwiel van de tracks bevindt zich aan de voorzijde.
Aan de voorzijde van het voertuig bevindt zich een lier, van het merk Garwood Industries
uit Detroit en deze beschikte over een trekkracht van 7000kg en de kabel
aan de lier is circa 91 meter lang. Deze kon voor verschillende taken
worden ingezet, bijvoorbeeld om zichzelf aan een ander voertuig of boom
uit de modder los te trekken.
Sommige latere modellen zijn uitgerust met vaste dakopbouw in plaats van
het veel toegepaste afdekzeil over het compartiment van de bestuurder en de bemanning.
Deze licht verbeterde uitvoeringen verschenen pas in 1945 en werden
aangeduid als M5A1, M5A2 en M5A3. Het Nederlandse leger heeft deze
voertuigen na WW II betrokken van het Amerikaanse leger. Naast de M5
zijn er 19 stuks M5A1 en een onbekend aantal M5A3 (beide met een vaste
opbouw) in gebruik geweest bij het Nederlandse leger. De opvolger van de
M5 artillerietrekker in het Nederlandse leger was de DAF YA 616.
De bewapening bestaat uit een .50 kaliber M2 anti-luchtdoel machine
geweer, die op een geschutsring op het voertuig is bevestigd.