De Amerikaanse medium tank M4, kent twee uitvoeringen, te weten de early model en de late model. Daarnaast zijn er
ook nog varianten qua bewapening en het type tracks. Op de bovenstaande foto is de neus c.q. front te zien welke
bestaat uit een onderdeel welke met zware bouten is vast gemaakt aan het chassis (hull). Dit type neus c.q. front is
alleen bij het late model toegepast, het early model M4 heeft een neus c.q. front dat bestaat uit drie delen welke
met zware bouten aan elkaar bevestigd zitten. Andere belangrijke verschillen tussen de beide modellen zijn de koepel,
de kanon-bevestiging en de kijkgaten in de koepel en die voor de bestuurder.
Zie voor meer informatie de pagina met de overview van all type of M4 Sherman tanks. Bewapening is een 105 mm
houwitser, voor ondersteuning van de infanterie. De Britse benaming voor de medium tank M4(105) is Sherman I B.
De medium tank is uitgerust met een 105 mm houwitser artillerie kanon. Daarmee wijkt deze tank af van de standaard
bewapening, het 75 mm kanon dat op een "standaard" medium tank M4 is geplaatst. Waarom eigenlijk?
Een standaard tank kanon heeft een horizontale schietbaan en kan daardoor vrij precies tot circa 1000m op een doel
schieten, waarbij nauwkeurigheid en impact van de inslag afnemen naar mate de afstand groter wordt. Het doel moet
dus inzicht zijn en binnen het effectieve bereik van het kanon zitten. De inzet van deze tanks gebeurde veelal met
het oog op snelle terrein winst, bv in een speerpunt of bij hit and run acties. Daarmee zeggende dat het niet
geschikt was om zich met een dergelijke tank zich te midden van infanterie te bevinden in een druk bezet
strijdtoneel. Bijvoorbeeld ongeschikt voor inzet bij gevechten op een brede frontlinie, waarbij de vijand zich heeft
verschanst in versterkte posities. Hier was een ander wapen nodig: het houwitser.
Houwitser schieten in een boog op hun doel en kunnen daarmee over hun eigen infanterie heen vijandelijke doelen raken
die niet direct in een directe (horizontale) zichtlijn zitten. Ze schieten simpel weg over een versterkte stelling
heen om de daar achter zittende vijand uit te schakelen.
In vakjargon wordt de benaming gemechaniseerde artillerie ook wel gebruikt om een dergelijke combinatie van een
pantservoertuig bewapend met een houwitser kanon aan te duiden. Tijdens WW II ingezet voor ondersteuning van
infanterie en 'close combat' bijvoorbeeld bij versterkte vijandelijke posities. Door deze wijze van een beschieting,
zijn houwitser granaten dus niet geschikt voor het uitschakelen van vijandelijke tanks.
Om het verhaal compleet te maken, indien de bewapening, het houwitser niet op een verdraaibare koepel c.q. toren zit
maar bevestigd zit in het pantservoertuig dan noemt men een dergelijk voertuig een pantserhouwitser, voorbeelden
hiervan zijn de M7 Priest en Sexton.
Via het Lend Lease programma leverden de Verenigde Staten aan diverse Geallieerde landen defensie materiaal,
waaronder ook de medium tank M4 (105). Zo zijn er aan de landen behorend bij het Britse Commonwealth 593 exemplaren
geleverd.
Foto 2.1 en 2.2
Deze Canadese M4(105) houwitser tank, met de bijnaam Cougar staat innEde. De tank verkeert in een goede staat en
doet dienst als een memorial voor de bevrijding van Ede door de Canadese militairen. Toch een kritische noot bij de
uitvoering van deze Sherman tank. Wat wil het geval, de Britse en Canadese troepen hebben meerdere uitvoeringen in
gebruik gehad, zo ook deze uitvoering van de M4 (= Sherman I B). In totaal zijn er aan de landen behorend bij het
Britse rijk 593 stuks Shermans I B geleverd door de Amerikanen. Vanaf D-Day, 6 juni 1944 tot aan het einde van WW II
zijn deze tanks in Europa alleen bij het Amerikaanse leger operationeel ingezet, o.a. de Britten gebruikten ze
alleen voor training doeleinden.
Nabij de tank staat een informatie bord met de tekst.
BEVRIJDING EDE. Op 17 april 1945 is het dorp EDE bevrijd door het Canadese "CALGARY" Regiment met
Sherman tanks.
Deze eenheid maakte toen deel uit van de Britse "POLAR BEAR" Divisie.
Aan de rechterzijde van de tank zit nog een plaatje bevestigd met info over de restauratie van de tank. Naast wat
namen staat op het plaatje vermeld:
'Restored by: 8TH Canadian Hussars (Princess Lonise's) Maintenance Troop, 10 March 1990'.
De Canadese leger tekens (markings) op deze M4(105) in Ede:
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Nickname:
Cougar, voertuigen kregen vaak een bijnaam, kan verwijzen naar 'C' Squadron.
Alle bijnamen beginnen met een C bij 'C' Squadron.
Formation sign:
Rechthoek (zwart-rood-zwart) met Maple Leafe Up (geel),is het divisie embleem van de 1st Canadian
Armoured Brigade.
Unit Serial & Arms of Service:
175(wit) unit serial & rechthoek(blauw-rood) Arms of Service.
Unit Serial 175(wit) = The King's Own Calgary Regiment (RCAC), ook bekend als 14th Canadian Armoured Regiment
(Calgary Regiment).
Arms of Service, rechthoek(blauw-rood) = geeft aan dat de tank is ingedeeld bij een army tank unit.
De Unit Serial 175(wit) kan niet altijd 1 op 1 vertaald worden naar een unit. Daarvoor moet je weten welke brigade
en divisie de tank toe behoorde.
Tactical sign:
13(wit) in cirkel(zwart-groen) op de koepel.
Cirkel = geeft aan dat de tank toebehoort aan 'C' Squadron.
Groen = geeft aan dat de tank toebehoort aan 4th Regiment.
13(wit) = geeft aan dat de tank toebehoort aan 13th Troop.
(13th Troop van het 4th Regiment, behorend bij 'C' Squadron.)
WD Registration:
(Census) T212125 Dit is een uniek voertuignummer uitgegeven door het Canadese War Department. Het nummer is voor
logistieke zaken te vergemakkelijken o.a. bij onderhoud in het veld. (T = categorie carriers & tanks.)
Het regiment heeft behoorlijk in Italië tegen de Duitsers gevochten, waarna het via de haven van Marseille naar
België werd overgeplaatst. Vanaf 15 maart tot aan 8 april 1945 was het regiment in Belgiëngestationeerd en
verrichte beperkt ondersteuning.
Op 8 april 1945 vertrok zij richting het Duitse Reichwald en verrichte ondersteuning in het gebied tot aan de IJssel
rivier. Het regiment ging toen naar Arnhem, Apeldoorn en Ede en verbleef daar tot aan het einde van vijandigheden op
VE Dag, 8 mei, 1945. Tijdens deze periode op de Veluwe hield zij zich voornamelijk bezig met lichte patrouilleacties.
Na diverse administratieve bewegingen, werd de eenheid overgebracht naar Leeuwarden en vertrok vervolgens via
Engeland en definitief naar huis: Calgary, Alberta. De eenheid werd officieel ontbonden op 15 december 1945 en
verkreeg een status als reserve.