De standaard M4A1, met 75 mm kanon is gemakkelijk herkenbaar aan de gietijzeren romp met afgeronde hoeken. De
Britse benaming voor de M4A2 is Sherman II. De in Amerika geproduceerde medium tank M4A1, is uitgerust met een
Continental, R975 C1 radial motor. De bewapening bestaat uit een 75 mm M3 L/40 kanon, het boordgeschut bestaat
uit twee .30 cal machine geweren en een stuk .50 cal machine geweer.
Er zijn verschillende uitvoeringen van de M4A1, met 75 mm kanon. De eerste serie geproduceerde M4A1 tanks
heeft een neus c.q.
front dat bestaat uit drie delen welke middels zware bouten aan elkaar bevestigd zijn. De later
geproduceerde
series hebben een neus c.q. front dat bestaat uit een geheel welke middels zware bouten aan het chassis
vast zit. En
dan zijn er bij de latere series ook verschillen in de bevestiging van het kanon aan de koepel:
- de Gun Mount, M34 (bij de eerste serie met een one-piece nose)
- de Combination Gun Mount, M34A1 (bij latere series met een one-piece nose)
In 1944 en 1945 zijn heel veel 'early models' medium tanks M4 in Amerika
opgeknapt en aangepast. Deze waren gebruikt voor opleiding en oefening en waren veelal versleten, de
troepen die naar
het front gingen werden uitgerust met nieuwe tanks. Een van de aanpassingen was het aanpassen van de
tracks, de 17
inch track met VVSS werd soms vervangen door het bredere 'E8' systeem met 19 inch tracks met HVSS
ophanging. Minder
bekend is het 'E9' systeem, deze heeft extra verbrede assen voor de tracks, een vinding van Chrysler
waardoor er
bredere tracks onder geplaatst konden worden. Dit bleek overbodig, de verbreding van de assen in
combinatie
met de oude tracks gaf al een beter resultaat. Wel werd er een spatscherm boven de uitstekende delen van
de tracks
geplaatst.
Naast het vervangen van versleten onderdelen, waren de voornaamste aanpassingen:
Extra pantsering tegen de zijkant van de romp, ter hoogte van de munitieopslag.
Extra pantsering aan de achterzijde, om luchtfilters beter te beschermen.
Extra pantsering aan rechterzijde van de toren, om de tank commandant te beschermen.
Vervanging van de commandant post op de toren door een nieuw model:
- met een luik uit een deel, in plaats van een luik uit twee delen.
- voorzien van een vijftal episcopen rondom de luik.
Via het Lend Lease programma leverden de Verenigde Staten aan diverse Geallieerde landen defensie materiaal,
waaronder de medium tank M4A1 aan de legers van het Britse leger, het Canadese leger en het Poolse leger. Het Franse
leger heeft enkele tanks ontvangen ter vervanging van uitgeschakelde tanks.
Foto 1. en 2. Dezemedium tank M4A1-E9 staat in Hoogerheide als een monument ter
nagedachtenis aan de strijd om Woensdrecht en ter ere van het Canadese 10th Armoured Regiment (The Fort Garry Horse).
Deze tank is in de vijftiger jaren door Amerika aan Nederland geleverd en heeft bij de Nederlands Landmacht dienst
gedaan en dus niet bij het Canadese leger. Door de Koninklijke Landmacht is de tank in de zeventiger jaren geborgen
op de Woensdrechtse Heide en vervolgens door vrijwilligers van Stichting Tankmonument in originele staat
teruggebracht (1976-1978). Ook de Materieel Beproeving Afdeling II van de Koninklijke Landmacht in Huijbergen heeft
hier bij geholpen.
De onthulling vond plaats tijdens 4-5 mei festiviteiten in 1978. Een paar opvallende details; De loop is beschadigd,
waardoor is mij onbekend. Er zijn twee verschillende tracks gemonteerd, vanaf de voorzijde gezien, linker track type
Chevron en de rechter track is van het type Three-Bar Cleat: Of Steel Bar Cleat, T56 tracks, stalen track blokken met
drie stalen 'bars' (ribben) voor harde ondergrond. De Canadese leger markings op deze M4A1-E9.
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Formation sign:
Rechthoek (zwart-blauw-zwart) met Maple Leafe Up (goud): Rechthoek (zwart-blauw-zwart)
met Maple Leafe Up (goud) is het divisie embleem van het 2nd Canadian Armoured Brigade.
Unit Serial & Arms of Service:
52(wit) = Unit Serial & vierkant(rood), rechthoek (wit) = Arms
of Service. De Arms of Service, een vierkant(rood) geeft aan dat het om een armoured unit gaat. De Unit Serial
52(wit) was in gebruik bij 2de Tankregiment, Fort Garry Horse. De Unit Serial 52(wit) kan niet altijd 1 op 1
vertaald worden naar een unit:
50 = Regimental Headquarter 2nd Canadian Armoured Brigade
51 = Senior Regiment = 6th Armoured Regiment '1st Hussars'
52 = Second regiment = 10th Armoured Regiment 'Fort Garry Horse'
53 = Junior Regiment = 27th Armoured Regiment 'The Sherbrook
Fusiliers'
Tactical sign:
Vierkant (geel) op de koepel geeft aan dat het voertuig toebehoort aan 'B' Squadron. De
kleur geel geeft aan dat de tank toebehoord aan het 2nd Regiment.
WD Registration: (Census)
(Census) 30419403 Dit is een uniek voertuignummer uitgegeven door het Canadese War
Department. Het nummer is voor logistieke zaken te vergemakkelijken o.a. bij onderhoud in het veld. (T = categorie
carriers & tanks) Dit Census nummer is onjuist, de juiste schrijfwijze is bijvoorbeeld T149805.
Bridge classification:
Cijfer 30 in een gele cirkel, is een gewicht klasse aanduiding.
Bruggen kregen ook deze classificatie, indien het cijfer van een bridge classification gelijk of groter dan die van
het voertuig was kon de brug het gewicht van het voertuig houden.
Allied White Star:
De witte 5 puntige ster in een cirkel. Deze marking was tijdens WW II in gebruik bij alle
Geallieerde legers, vanaf de voorbereidingen op D-Day. Zonder een cirkel is formeel een land marker van het
Amerikaanse leger, echter dat werd allang niet altijd zo toegepast. Door een tekort aan verf en mallen was de
praktijk vaak anders.
Het 10th Armoured Regiment (The Fort Garry Horse) was een onderdeel van het 2nd Canadian Armoured Brigade.
Fort Garry Horse is een Canadese legereenheid, welke in 1939 werd gemobiliseerd. Van 1939 tot 1941 volgde het
opleidingen in Canada, waarna het in november 1941 vertrok naar Groot-Brittannië voor verdere trainingen. In de
periode 1943-1944 hebben het B en C squadron trainingen gedaan met Sherman DD tanks. Het regiments Headquarter
squadron en A Squadron bevonden zich aan de Britse zuid kust en troffen o.a. voorbereidingen voor D-Day. Op 6 juni
1944, D-Day landen de squadrons van Fort Garry Horse op Juno Beach, B squadron lande bij Bernieres-sur-Mer, "C"
Squadron lande bij St.-Aubin-sur-Mer. Het regiments Headquarter squadron en A Squadron werden als reserve achter
gehouden met de bedoeling waar nodig in te zetten, nadat Juno Beach redelijk veilig was zijn ze geland bij
Bernieres-sur-Mer. De maanden juni-juli 1944 deed het regiment mee aan de gevechten in het achter liggende gebied
achter de D-Day stranden. In augustus 1944 deed het regiment mee aan de gevechten bij Falaise. Eind augustus 1944
weten ze de Duitsers terug te drijven achter de Seine rivier. Het A en B squadron rukken dan op richting Antwerpen
dat relatief snel werd bevrijd. Het C squadron buigt af richting de kust en raakt bij Calais in gevecht met de
Duitse bezetters. Vervolgens trekken het A en B squadron op naar Woensdrecht, hier volgen zware gevechten. Eind
oktober 1944 start het aanvalsplan om Zuid Beverland en Walcheren te bevrijden, wat wederom tot zeer zware gevechten
leidde. Begin november 1944 vertrekt het regiment naar Breda om vervolgens uit te rusten van de
gevechten en op sterkte te komen, dit duurde drie maanden.
Na deze rust periode trekt op 17 februari 1945 het regiment als eerste Canadese legereenheid de Duitse grens over
tussen Goch en Kalkar. In het nabij gelegen Udem leveren A en B squadron ondersteuning bij het veiligstellen van
deze plaats en het A squadron levert gevechten bij het nabij gelegen Hochwald. Op 29 maart 1944 steken ze de Rijn
over bij Rees en trekken op naar de Achterhoek.
Op 1 april 1944 zijn er zware gevechten met de Duitse troepen in Doetinchem waarbij de plaats zwaar getroffen wordt,
ook in het nabij gelegen Silvorde volgt een stevige strijd waarbij een historisch kasteeltje met de grond gelijk
gemaakt wordt door de Canadezen.
De route verliep globaal via Gendringen, Terborg, Doetinchem, het Twente Kanaal, Laren, Delden en Holten, allen
werden bevrijd tussen 29 maart en 8 april 1945.
Van 13 tot 16 april 1945 vochten de militairen van Fort Garry Horse mee tegen de Duitsers in de stad Groningen en
het nabij gelegen Haren. In totaal waren hierbij circa 50 Sherman tanks van Fort Garry Horse betrokken.
Op 18 april 1945 trekt het regiment op naar het Duitse Cloppenburg en op 22 april 1945 gaat de opmars verder in
noordelijke richting via de plaatsen Wildeshausen, Delmenhorst en Ganderkessee. Op 3 mei 1945 wordt de Duitse stad
Oldenburg ingenomen waar de lokale Duitse legermacht zich overgeeft aan de Canadezen op 5 mei 1945. Het hoofdkwartier
van het regiment wordt gevestigd in Doetinchem, waar het regiment tot hun vertrek op 30 november 1945 zich o.a.
bezighoudt met het opruimen van de puinhopen en het onschadelijk maken van mijnen.