De officiële benaming is; Panzerkampfwagen Tiger Ausf. B. Andere benamingen voor deze zware tank zijn; Sd. Kfz.
182, VK45.03 Panzer Kampfwagen VI Ausf. B, Tiger II en Könings Tiger.
Van ontwikkeling tot de productie is een lang en iets complexe geschiedenis, kort samengevat wilde het Duitse
leger al snel een zware tank die geschikt was voor de bevestiging van een 88 mm kanon. Dit bleek niet zo'n
eenvoudige opgave, de Tiger II werd pas in juni 1944 geleverd aan het Duitse leger.
De Tiger II, is de grootste c.q. zwaarste operationeel ingezette tank uit WW2. Met een gewicht van bijna 70 ton
en het heeft een pantser van variërend van 80-180 mm dik staal. Bewapening: een 88 mm KwK 43 L71 kanon en drie
machine guns als boordgeschut.
Het 88 mm kanon kon op 1500 meter iedere geallieerde tank uitschakelen en had een bereik van circa 10 km. De tank
had een te lichte 775 pk motor, net genoeg voor een max snelheid van circa 40 km/h en een bereik van 110 km.
Zowel in Normandië, de Ardennen als aan het Oost Front bleek dat deze bijna onoverwinnelijk was.
De Tiger II tank beschikte over loopwielen met een diameter van 80 cm, die deels overlappend waren aangebracht.
De wielen hebben een stalen loopvlak en een dikke rubberen ring rond de as voorkwam dat trillingen van staal op
staal werden gedempt. Het geheel was middels torsie vering bevestigd, technisch gezien vernuftig, maar lastig om
te onderhouden.
Henschell en Porsche/Krupp:
De Tiger II, kent twee uitvoeringen, te weten de Tiger II met een Henschell koepel en de Tiger II met een
geschutskoepel ontwikkeld door Ferdinand Porsche en gebouwd bij Krupp. De exemplaren van Porsche/Krupp zijn
gemakkelijk te herkennen aan de ronde vormingen aan de voorzijde, die ven Henschell heeft meer rechte lijnen.
In totaal zijn er 489 gebouwd, waarvan 439 stuks uitgerust met Henschell en 50 stuks uitgerust met
geschutskoepel van Porsche/Krupp. De voorkeur ging uit naar de betere koepel van Henschell, al snel is de
productie van de Porsche/Krupp koepel gestaakt.
Te zwaar voor veel bruggen en in terrein met een slappe ondergrond.
Traagheid en wendbaarheid in stijl heuvelachtig terrein.
Veelal te groot voor in steden en dorpen.
Brandstof verbruik en onderhoud, te kort aan reserve onderdelen.
De kwetsbare ondersteuning troepen.
In de strijd:
De Geallieerde luchtaanvallen met zgn. bommen tapijten waren een van de weinig succesvolle methoden om de tank
tijdens een confrontatie echt uit te schakelen. Een andere riskante tactiek was een gezamenlijke aanval van vier
tanks, vooraf gegaan door een aanval met rookgranaten. Lukt bijna alleen als verrassing aanval. Wellicht zijn er
meer Tiger II uitgeschakeld door de eigen bemanning als ze de tank gedwongen moesten achterlaten, bij een tekort
aan brandstof of motor pech. Er is ook na de oorlog onderzoek gedaan, maar er is geen Tiger II te vinden die aan
de voorzijde een doorboord pantser heeft.
Foto 1. t/m 6. Deze Könings Tiger no.104, staat in het Tank Museum in Bovington (UK).
De tank maakte deel uit van het 1. SS Panzer Corps, Schwere SS Panzer Abteilung 101. In september 1944 raakte de
vering aan de rechterzijde van de tank beschadigd en werd de tank achtergelaten in een akker door de tank
bemanning. Vervolgens heeft de tank tot aan de jaarwisseling in deze akker gestaan, langs de D981, nabij Aux
Marais dit is nabij Beauvais dat ten noordwesten van Parijs ligt. De Britse REME vervoerde de tank via Calais
naar Chobham in Surrey, waar de tank op 15 januari 1945 arriveerde. Daarna is de tank nog vele jaren
tentoongesteld in de Royal Military College of Science in Shrivenham tot aan 2006 toen de tank werd overgedragen
aan het Tank Museum in Bovington.
Bron: het Tank Museum in Bovington (UK).
De Duitse leger tekens (markings) op deze Könings Tiger no.104 in Bovington.
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Unit marking:
104: Aan beide zijden op de toren staat in staat het no. 104,
origineel alleen in een witte omlijning c.q. witte randen. Achter op de toren behoort te staan no.104, in
zwarte cijfers met een witte omlijning c.q. witte randen.
Het nummer 104 staat dan voor: 1ste Kompanie (compagnie), 0= Staf Zug (peloton), 4de voertuig in het stafpeloton.
Battalion marking:
Wapenschildje met twee gekruiste sleutels: Aan de rechtervoorzijde, bijna niet zichtbaar, zit
de marking van het schwere SS Panzer Abteilung (101) 501, zoals deze in Frankrijk is ingezet.
Tactical marking:
Ontbreekt, (Taktische Zeichen) Gele schuine rechthoek: Op de
voorzijde van de tank, een geel gekleurde schuine rechthoek. Deze marker geeft niet alleen het type voertuig
aan, in dit geval een tank. Het geeft veelal ook met aangevulde symbolen aan bij wat voor 'soort' leger
onderdeel het is ingedeeld. Om deze reden werd vanaf D-Day dit symbool vaak verwijderd, om zo o.a. het
Franse verzet van informatie te onthouden.
National Insignia:
Een kruis (zwart-op-wit) aan beide zijkanten, dit is een van de vier gebruikte varianten van
het Duitse "Balkankreuz". Het geeft aan dat het een voertuig is van de Duitse Wehrmacht Heer of
van de Duitse Waffen SS.
Grofweg heeft de Tiger 104 van juni 1944 tot aan begin september 1944 dienst gedaan bij het Duitse 1. SS Panzer
Corps, Schwere SS Panzer Abteilung 101. De namen van de tank bemanning: Oberscharführer Sepp Franzl
(tankcommandant), Unterscharführer Hess (kanonnier), PanzerSchütze Graf von Helldorf (kanon-lader),
Rottenführer Schrader (communicatie man) de naam van de tankbestuurder is onbekend. De oorspronkelijke
tankbestuurder was begin september 1944 opgenomen in een veldhospitaal en vervangen door een onbekend gebleven
militair.
In augustus 1944, na de zeer zware strijd en verliezen in de Falaise Pocket (Normandië), kon dit SS-Corps
zich nog deels terugtrekken richting Noord-Frankrijk.
Begin september 1994, bevond Tiger 104 zich op de D981, nabij Aux Marais, dit is gelegen nabij de Franse plaats
Beauvais, gelegen in het departement Oise, ten noordwesten van Parijs. De Tiger 104 had toen de leiding
overgenomen van Tiger 121 en raakte in gevecht met Britse Sherman tanks van de 23rd Hussars. Hierbij raakte de
vering aan de rechterzijde van de tank iets beschadigd.
De bemanning van de Könings Tiger 104 werd nerveus en schoot vervolgens op alles in de omgeving, wat maar
enigszins verdacht leek. In de namiddag werd de tank een akker ingereden, waarbij men nog enigszins in paniek op
een boerderij schoot omdat men dacht dat hier mogelijk een Brits anti-tank kanon zou kunnen staan.
Vervolgens maakte men een scherpe bocht waarbij het achterste aandrijfwiel aan de rechterzijde het begaf. De
Könings Tiger 104 kon zich nu niet meer verplaatsen en daarop besloot Sepp Franzl en zijn bemanning de tank
te verlaten en weet men te ontkomen richting Beauvais. Hier sluit men zich weer aan bij hun compagnie. Het geheel
wordt gezien door leden van het Franse bevrijdingsleger het FFL, Forces Françaises Libres.
De Britse tankcommandant van de 23rd Hussars Sgt. Roberts, heeft de volgende dag nog een extra schot afgevuurd
op de Könings Tiger om er zeker van te zijn dat ze hem veilig konden benaderen.
Vervolgens heeft de tank tot aan de jaarwisseling 44-45 in deze akker gestaan, langs de D981, nabij Aux Marais.
Het najaar van 1944 was nat en de tank zakte tot aan de bodem van zijn chassis in de akker weg. Het Britse REME
dat net de berging van een andere bekende Könings Tiger, de 121, heeft voltooid, neemt ook de taak op zich
om de 104 te bergen.
Dit bleek geen makkelijke klus, de stalen tracks van de tank zaten vastgevroren aan de grond. Met behulp van
brandstof werd de grond ontdooid en werd de tank iets verplaatst richting de weg. De volgende dag zat de tank
opnieuw vastgevroren, ook bleek nu dat de rechter track niet vrijuit meedraaide. Uiteindelijk is met de inzet
van zware lieren de tank toch op een speciale trailer getrokken.
De Britse REME vervoerde de tank via Calais naar Chobham in Surrey, waar de tank op 15 januari 1945 arriveerde,
hier was het Britse departement gevestigd dat zich bezig hield met de ontwikkeling van tanks. Daarna is de tank
nog vele jaren tentoongesteld in de Royal Military College of Science in Shrivenham tot aan 2006 toen de tank
werd overgedragen aan het Tank Museum in Bovington.
Foto 7. 8. en 9. Deze Könings Tiger no.213, staat bij het museum in La Gleize.
Dit unieke exemplaar, fabricaat Henschell, behoorde toe tot het bataljon van Peiper. Bewapening is een 88 mm
kanon en een MG34 mitrailleur. Zomer 1945 stond deze tank in een nabij gelegen weiland. De Amerikanen wilden de
tank uit het weiland weg te slepen. Na tussen komst van een vrouw behorende bij het plaatselijke cafe-restaurant,
hebben de soldaten hem voor een fles cognac laten staan, op het dorpspleintje van La Gleize. In de vijftiger
jaren is de Tiger no. 213 door het Belgische leger naar het museum verplaatst. De originele loop is door de
Duitsers zelf opgeblazen, maar op wonderlijke wijze is er toch weer een andere loop opgeplaatst. Er zijn ook
bronnen die beweren dat de loop er door een geallieerde tank in de strijd bij La Gleize is afgeschoten. Aan de
voorzijde van de tank zijn nog wel een aantal treffers te zien. Markings op de tank zijn niet aanwezig behalve
213 op de koepel.
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Unit marking:
213: Aan beide zijden op de toren staat in staat het no. 213,
origineel alleen in een witte omlijning c.q. witte randen. Achter op de toren behoort te staan no. 213, in
zwarte cijfers met een witte omlijning c.q. witte randen.
Het nummer 213 staat dan voor: 2de Kompanie (compagnie) , 1ste Zug (peloton), 3de voertuig in het peloton.
De tankcommandant was SS-Obersturmführer Dollinger.
Bron: www.december44.com
Battalion marking:
Ontbreekt, een zwart kleurig symbool bestaande uit 'twee gekruiste
sleutels'. Dit symbool behoort op de voorzijde van het voertuig behoord te staan.
Tactical marking:
Ontbreekt, (Taktische Zeichen) Gele schuine rechthoek: Op de
voorzijde van de tank, een geel gekleurde schuine rechthoek. Deze marker geeft niet alleen het type voertuig
aan, in dit geval een tank. Het geeft veelal ook met aangevulde symbolen aan bij wat voor 'soort' leger
onderdeel het is ingedeeld. Om deze reden werd vanaf D-Day dit symbool vaak verwijderd, om zo o.a. het
Franse verzet van informatie te onthouden.
National Insignia:
Ontbreekt, een kruis (zwart-op-wit) aan beide zijkanten, dit is een van de vier gebruikte
varianten van het Duitse "Balkankreuz". Het geeft aan dat het een voertuig is van de Duitse
Wehrmacht Heer of van de Duitse Waffen SS.
Een onderdeel van de Duitse Waffen SS was is de 'schwere SS-Panzer-Abteilung 101' (s.SS Pz Abt. 101). Vrij
vertaald betekend dit"zware SS pantser bataljon nummer 101". Het 'schwere SS-Panzer-Abteilung 101'
(s.SS Pz Abt. 101) kregen in juli 1944 de Tiger II tanks tot hun beschikking. In het najaar van 1944, nadat de
verliezen opnieuw zijn aangevuld met o.a. Tiger II tanks, krijgt het ook een nieuwe benaming: 'schwere
SS-Panzer-Abteilung 501' (s.SS Pz Abt. 501).
Het oorspronkelijke bataljon, het 101, is op 19 juli 1943 opgericht en werd uitgerust met Tiger I tanks. Vanaf
23 augustus 1943 tot half oktober 1943 verbleef het bataljon in Italië. Het 1st en 2de compagnie vertrokken
daarna, naar het Oost Front en resterende eenheden van het 's.SS Pz Abt. 101' bleven actief aan het West Front.
In april 1944 zijn uit voorzorg onderdelen van het Oost Front verplaatst naar het West Front.
Ten tijde van de Geallieerde invasie in Normandië, werden de tanks van een locatie nabij Parijs verplaatst
naar Normandië. In juli 1944 werd het 's.SS Pz Abt. 101' voorzien van Tiger II tanks. Het
"s.SS-Pz.Abt. 101" werd grotendeels uitgeschakeld in strijd bij het sluiten van de zak van Falaise
(the Falaise Pocket) in augustus 1944. Dit bataljon van de Waffen SS verloor (uitgeschakeld of achter gelaten)
al zijn Tiger I en Tiger II tanks in de zak van Falaise.
Op 9 september 1944 is dit bataljon, zo goed als toen nog mogelijk was, hersteld c.q. opnieuw opgebouwd en
opnieuw voorzien van nieuwe Tiger II tanks. Op 22 september 1944, is de naam van het bataljon gewijzigd in
'schwere SS-Panzer-Abteilung 501'.
Wederom raakt het bataljon betrokken in het strijdtoneel aan het West Front, nu in december 1944 tijdens het
Ardennen Offensief.
Het bataljon werd toegevoegd aan een samengesteld pantser eenheid die beter bekend is als Kampfgruppe Peiper.
Het raakte daar betrokken bij gevechten langs het riviertje de Ambleve tussen Stavelot en La Gleize. Een deel
van de tanks moesten ze o.a. door brandstof tekort noodgedwongen achter laten. Na het Ardennen Offensief
opereert het bataljon niet meer als een geheel. Een groot deel vertrekt naar Hongarije en al vechtend geraakt
het in Oostenrijk. Hier geven ze zich over aan het Amerikaanse leger. Een ander deel raakt betrokken bij
gevechten in het Ruhr gebied en geeft zich over aan de Amerikanen in Bielefeld. In mei 1945 werd ook dit
bataljon ontbonden.
Foto 1. 10. 11. en 12. Tiger II of Könings Tiger no.233 staat in het Franse Musee
des Blindés in Saumur. Het is het enige exemplaar ter wereld dat nog geheel compleet is en ook nog geheel
werkend is. Ook deze Tiger II is door Henschell gebouwd.
Het serienummer ook wel Fahrgestell genoemd is 280112. Het is bij de Duitse terugtocht in 1944 achtergelaten
ergens in het gebied tussen Parijs en Le Havre, nabij de rivier de Seine. Het is daarna opgeslagen geweest in de
fabriek van AMX in Satory en is daarna overgedragen aan het museum in Saumur. Het heeft dienst gedaan bij het
Duitse Wehrmacht Heer, schwere Panzer Abteilung 503, (s.Pz.Abt.503) tweede compagnie. Nadat deze tank is achter
gelaten in Frankrijk, heeft dit bataljon in Hongarije een 'nieuwe' Tiger II in gebruik gehad met hetzelfde
nummer: 233. Voor de geïnteresseerden, het museum in Saumur organiseert jaarlijks een evenement waarbij er
met deze tank een demonstratie wordt gegeven. De leger tekens (markings) op deze Tiger II in het Franse Saumur.
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Unit marking:
233: Aan beide zijden op de toren staat in staat het no. 233,
origineel alleen in een witte omlijning c.q. witte randen. Achter op de toren behoort te staan no. 233, in
zwarte cijfers met een witte omlijning c.q. witte randen.
Het nummer 233 staat dan voor: 2de Kompanie (compagnie) , 3de Zug (peloton), 3de voertuig in het peloton.
Battalion marking:
Ontbreekt, een tijger kop. Dit symbool behoort op de voorzijde van het voertuig behoord te
staan.
Tactical marking:
Ontbreekt, (Taktische Zeichen) Gele schuine rechthoek: Op de
voorzijde van de tank, een geel gekleurde schuine rechthoek. Deze marker geeft niet alleen het type voertuig
aan, in dit geval een tank. Het geeft veelal ook met aangevulde symbolen aan bij wat voor 'soort' leger
onderdeel het is ingedeeld. Om deze reden werd vanaf D-Day dit symbool vaak verwijderd, om zo o.a. het
Franse verzet van informatie te onthouden.
National Insignia:
Ontbreekt, een kruis (zwart-op-wit) aan beide zijkanten, dit is een van de vier gebruikte
varianten van het Duitse "Balkankreuz". Het geeft aan dat het een voertuig is van de Duitse
Wehrmacht Heer of van de Duitse Waffen SS.
Een onderdeel van de Duitse Wehrmacht Heer was is de "schwere Panzer Abteilung 503". Vrij vertaald
betekent dit "zware pantser bataljon nummer 503". Dit bataljon is in 1943 opgericht en is direct naar
het Oost Front in het zuidelijke deel van Rusland gestuurd. In het voorjaar van 1943 zijn er nieuwe Tiger I
tanks geleverd aan het bataljon. Het vocht onder andere mee bij de slag om Kursk en later met het Panzer Regiment
Bäke nabij Cherkassy. In april 1944 werd het terug getrokken naar Duitsland en werd het weer op sterkte gebracht.
Na D-Day werd het ingedeeld bij Panzergruppe West en werd het bataljon naar Normandië gestuurd.
Hiertoe kreeg het op 12 juni 1944 twaalf Tiger II tanks, op 27 juli 1944 volgden nog eens veertien Tiger II
tanks. Het heeft aan de gevechten in Normandië deelgenomen met Tiger I en Tiger II tanks, o.a. bij de
gevechten om Caen en bij de Falaise Pocket.
Bij het sluiten van de Falaise Pocket weten eenheden van het bataljon te ontkomen en trekken zich al vechtend
terug richting Duitsland. In september 1944 arriveert het bataljon in Duitsland en er worden op 19 september
1944 drieënveertig Tiger II tanks geleverd. Direct wordt het bataljon ingezet aan het Oost Front in
Hongarije. Half november 1944 raakt het tezamen met het "60. Panzergrenadier-Division Feldherrnhalle"
bij Boedapest betrokken bij zware gevechten tegen het Rode Leger.
Op 21 december 1944 werd het bataljon hernoemt in "schwere Panzer-Abteilung Feldherrnhalle"
(s.Pz.Abt.FHH) en officieel toegevoegd aan het "60. Panzergrenadier-Division Feldherrnhall". Door de
zeer zware gevechten en bijkomende verliezen beschikte het bataljon namelijk geen tanks meer. Op 31 december 1944
begon de slag om Boedapest en op 12 februari 1945 heeft het bataljon zich overgegeven aan het Rode Leger.
Opvallend genoeg wordt er door sommige bronnen gemeld dat er op 11 maart 1945 nog vijf stuks Tiger II tanks
geleverd.
Foto 13. t/m 15. Tiger II of Könings Tiger no.321, uitgerust met de Henschell
geschutskoepel, staat in het Duitse Panzer museum te Muntser. Deze Tiger II is in juli 1944, geproduceerd door
Henschel (Kassel). Het heeft de markings van het 1st Company Schwere SS Panzer Abteilung (101) 501, zoals deze
in Frankrijk is ingezet. In september 1944 is in La Capelle, Frankrijk nabij de grens met België de tank in
handen gekomen van de Amerikaanse troepen. Vervolgens is deze Tiger II verscheept naar Amerika. In december 1960,
is de tank als een geschenk gegeven aan de Duitse Panzertrupperschule van de Bundeswehr in Munster. De tank is
opgeknapt door de soldaten van de Panzertrupperschule in Munster.
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Unit marking:
321: Aan beide zijden staat het no. 321. Het nummer 321 staat voor,
3de Kompanie (compagnie) , 2de Zug (peloton), 1ste voertuig in het peloton. Dit is een onderdeel van het
"zware pantser bataljon nummer 501" (s.Pz.Abt. 501).
Battalion marking:
Wapenschildje met twee gekruiste sleutels: Aan de rechtervoorzijde, bijna niet zichtbaar,
zit de marking van het schwere SS Panzer Abteilung (101) 501, zoals deze in Frankrijk is ingezet.
Tactical marking:
(Taktische Zeichen) Witte schuine rechthoek: Op de rechtervoorzijde van de tank staat
nauwelijks zichtbaar een wit gekleurde schuine rechthoek met daarin de letter S en rechts er naast het
cijfer 1. Deze marker geeft het type voertuig aan, in dit geval een tank van het schwere SS Panzer Abteilung
101.
Het is dus een samengesteld symbool van een transport symbool en een symbool voor het type wapen. Reden
genoeg om deze vanaf D-Day uit oogpunt van spionage e.d. niet meer toe te passen.
National Insignia:
Kruis (zwart-op-wit) aan beide zijkanten, dit is een van de vier gebruikte varianten van het
Duitse "Balkankreuz".
Het geeft aan dat het een voertuig is van de Duitse Wehrmacht Heer of van de Duitse Waffen SS.
Foto 16. en 17. Deze Tiger II of Könings Tiger no.341 staat in het
Schweizerisches
Militärmuseum in Full. De tank is afkomstig uit het Tank Museum in Thun, die het heeft geleend aan het
museum in Full. De Tiger II wordt momenteel gerestaureerd naar een 'running condition', zomer 2008 was de tank
geheel gedemonteerd in het museum. De getoonde foto's zijn een fotomontage van de diverse gefotografeerde
onderdelen. Na WW II is deze tank, tezamen met andere voormalige Duitse tanks door Frankrijk aan Zwitserland
geschonken. Voor zover mij bekend is, een stukje historie van deze tank:
Deze Tiger II is gebouwd in 1944 door Henschell en heeft het serienummer (Fahrgestellnummer) 280215. Van
oorsprong is deze tank uitgerust met het anti-magnetische Zimmerit-Schutzbelag, echter dit is nu niet meer
aanwezig.
Wanneer en waar de actieve dienst van deze Tiger II is tot op heden niet exact bekend. Bekend is dat het in
september 1944 arriveert in Zevenaar en werd vervolgens getransporteerd naar Arnhem. Vanaf dan is het verdere
verloop van deze tank niet bekend. Ook is er geen fotomateriaal van de tank in actieve dienst. Wel zijn er een
aantal naoorlogse foto's waar de tank met de smalle transport rupsbanden te zien is op een Franse kazerne. Na
WWII heeft Frankrijk diverse Duitse tanks aan Zwitserland geschonken. Vele eindigden als target op de
efenschietbanen. Een klein aantal kwam terecht in het militaire kazerne museum in Thun.
In 2006 is deze Tiger II vanuit het Zwitserse Thun overgebracht naar Full, voor een restauratie, na zestig jaar
buiten te hebben gestaan.
Het boek Tigers in combat van Wolfgang Schneider, meld dat Tiger II tanks met de nummers 341, 342, 343 en
344 dienst hebben gedaan bij het s.SS-Pz.Abt.101 vanaf oktober / november 1944. Als dit voor deze tank geldt,
dan staat alles weer ter discussie.
- Vehicle Markings -
Marker:
Omschrijving:
Unit marking:
341: Aan beide zijden staat het no. 341. Het nummer 341 staat voor,
3de Kompanie (compagnie) , 4de Zug (peloton), 1ste voertuig in het peloton.
Dit is een onderdeel van het "zware pantser bataljon nummer 506" (s.Pz.Abt.
506).
Battalion marking:
Een symbool bestaande uit: een grote rode letter W, met daarin een staande tijger die een
rood wapenschild met een wit kruis, vasthoud.
Tactical marking:
Ontbreekt, (Taktische Zeichen) Gele schuine rechthoek: Op de
voorzijde van de tank, een geel gekleurde schuine rechthoek. Deze marker geeft niet alleen het type voertuig
aan, in dit geval een tank. Het geeft veelal ook met aangevulde symbolen aan bij wat voor 'soort' leger
onderdeel het is ingedeeld. Om deze reden werd vanaf D-Day dit symbool vaak verwijderd, om zo o.a. het
Franse verzet van informatie te onthouden.
National Insignia:
Kruis (zwart-op-wit) aan beide zijkanten, dit is een van de vier gebruikte varianten van het
Duitse "Balkankreuz". Het geeft aan dat het een voertuig is van de Duitse Wehrmacht Heer of van de Duitse
Waffen SS.
Een onderdeel van de Duitse Wehrmacht Heer is het 'schwere Panzer-Abteilung 506' (s.Pz.Abt. 506). Vrij vertaald
betekent dit "zware pantser bataljon nummer 506". Dit bataljon is in juli 1943 opgericht en werd in september
1943 ingezet aan het Oost Front. Het was onder andere actief bij de rivier de Djnepper en de Krivoi-Rog. In 1944
werd het terug getrokken naar Duitsland en werd het weer op sterkte gebracht.
Op 12 september 1944 is er in Duitsland, aan het bataljon, een serie van 45 Tiger II tanks geleverd. Daarna werd
het op transport gesteld en komt in de nacht van 23-24 september 1944 met de trein aan in Zevenaar. Het 2de en
3de compagnie gaan door naar Arnhem. Het 1ste en HQ-compagnie gaan door naar Aachen. De 2de gaat door naar
Oosterbeek en 3de compagnie gaat door naar Elst. De 3de compagnie onderleiding van Hauptmann Otto werd
toegevoegd aan het 10de SS Pz. Div. 'Frundsberg'. Beide onderdelen waren actief bij gevechten ten zuiden van de
Rijn, in en rond Elst.
Vervolgens heeft s.Pz.Abt.506 gevochten in de Ardennen (dec 1944), eerst St.-Vith, dan bij Vielsalm daarna
Bastogne, vervolgens de regio rond Longchamps (jan 1945) en daarna richting Duitsland, in het Ruhr gebied
(jan-feb 1945). Uiteindelijk gaat het naar Hongarije (Balaton meer) en geeft de divisie zich in Oostenrijk
(Steyr) over aan de Amerikanen.
Het s.Pz.Abt.506 is een zware tank bataljon van de Wehrmacht Heer en het is dus niet een Waffen SS-bataljon.
Zoals min of meer gebruikelijk was werden de zware pantser bataljons, vaak toegevoegd aan een SS Panzer Division
of een SS-legerkorps.